Alle onderduikers hebben hun eigen achtergrond en geschiedenis. Onder hen bevinden zich enkelen met een bijzonder verhaal. H van Dam lijkt een fake-identiteit, Hans Nijdam blijkt nergens te traceren, J Folkerts is in Enschede in het geheel niet bekend. En welke onderduikers ontbreken op de lijst, omdat ze de oorlog niet overleven?
Van Dam en Nijdam
In het Wilhelmina-huis zijn ook enkele joodse onderduikers. Annie de Reus-ten Haaf vertelt in “Twilight ramblings” dat daar kennelijk een aparte ruimte voor hen was. Dankzij de lijsten van Molenaar uit 1976 en Van Wijk van 1984 is bekend dat H van Dam de Joodse Harrie van Dam is. Hij kerfde zijn voornaam ook in een van de balken onder de wasserij, die nu te zien is in de expositieruimte van Lentis Erfgoed.
Uitgebreid onderzoek heeft geen spoor opgeleverd van deze Groninger onderduiker. Dat geldt ook voor Hans Nijdam uit Groningen. Dat is opmerkelijk, omdat van de overige onderduikers wel in meerdere of mindere mate gegevens zijn achterhaald.
Het aantal overlevende Joden in Groningen was betrekkelijk gering, maar Harrie van Dam en Hans Nijdam zijn na -maar ook voor- de oorlog in de Joodse gemeenschap zelfs na uitvoerig onderzoek in het geheel niet bekend. Evenmin als bij andere organisaties in Groningen die zich met oorlogsgeschiedenis bezighouden. Ook op de naoorlogse lijsten van Zuidlaarder leden van de Binnenlandse Strijdkrachten, waarop een aantal onderduikers staat, komen zij niet voor. Dat geldt ook voor de lijst van mannen die zich in mei en juni 1945 aanmelden om als oorlogsvrijwilliger te gaan dienen. Van naoorlogse contacten van collega-onderduikers met Van Dam en Nijdam maakt niemand melding. Een en ander leidt tot de veronderstelling dat zij onder schuilnamen onderduiken en hun echte naam goed geheim weten te houden. In de tijd dat de advertentie wordt opgesteld zijn zij vermoedelijk niet meer op Dennenoord aanwezig.
Niet overleefd
Er ontbreken twee namen van onderduikers in de advertentie, omdat zij in mei 1945 niet meer in leven zijn. Jans Diemer, de medescholier die één van de vier eerste onderduikers in het Wilhelmina-huis is en Geert Por, een medewerker van Dennenoord.
Jans Diemer is twintig jaar, HBS-leerling in Stadskanaal en woont in Onstwedde als hij onderduikt. Zijn mede-onderduiker Geert Molenaar vermeldt dat hij al na vrij korte tijd het onderduikhol verlaat. De duur van zijn onderduik is hooguit een maand of drie. Hij gaat weer thuis in Borger wonen en werkt mee in de slagerij van zijn ouders. Door contact met het verzet raakt hij betrokken bij verspreiding van illegale bladen en gaat deel uitmaken van knokploeg De Hondsrug, die in mei 1943 actief wordt. In juni is Diemer betrokken bij de poging tot brandstichting in het gemeentehuis in Exloo. Het doel is de bevolkingsadministratie te vernietigen. De Duitsers maken fel jacht op plegers van de aanslag en na verraad wordt hij op 5 augustus in de val gelokt en gearresteerd. In een zitting van het Polizeistandsgericht in Assen worden hij en negen andere knokploegleden ter dood veroordeeld. Alleen oud-schoolgenoot Harm Brandsma ontkomt en overleeft de oorlog. In zijn afscheidsbrief aan ouders, broers en zussen schrijft Jans onder andere “Groet ook (…) mijn leeraren en schoolvrienden.”
Op 20 september -twee dagen voor Jans’ eenentwintigste verjaardag- vindt in de avond zijn executie plaats op de militaire schietbaan Witterveld bij Assen. De tien verzetsmannen, die op weg naar hun fusillade het Wilhelmus zingen, worden dezelfde nacht nog gecremeerd in Westerbork.
Volledige tekst afscheidsbrief Jans Diemer (20 september 1943):
“Lieve ouders, broers en zusters,
Zojuist is het doodvonnis over ons uitgesproken.
We zullen elkaar hier op aarde niet weer zien lievelingen. Ik dank jullie allen
voor jullie goede gaven aan mij.
De hemel is mijn Vaderland. Daar hoop ik jullie ook allen weer te zien.
Vaarwel lieverds, ontvang van mij een dikke afscheidszoen. Ik ben helemaal
niet angstig of bedrukt, want ik ga naar mijn Vader in den hemel, naar
mijn eeuwig Vaderland.
Wees niet bedroefd om mij hoor. Dag lieve moeder en vader. Het ga jullie
allen goed. Tot weerziens in ’t Vaderhuis hierboven, waar ik straks leven ga.
Daaag lieverds, Daaag.
Groet ook alle vrienden en bekenden van mij. De gehele familie, de dominee,
de fam Stevens, de fam de Lange, mijn leeraren en schoolvrienden.
Rieks en Minke nog wel gefeliciteerd met de kleine.
Wat schrijf ik slecht hè, dat komt van de pen hoor.”
Por
Arend van Wijk neemt in 1984 Geert Por op in zijn lijst met onderduikers die hij zich herinnert. Zelf is hij vanaf juni 1943 onderduiker op Dennenoord, kort voor de fatale gebeurtenissen.
Por, geboren in 1917, heeft als leerling van de tuinbouwschool bij de psychiatrische inrichting gewerkt als tuinjongen. Op zijn negentiende in 1936 komt hij in dienst van de marechaussee. Een baan die hij opzegt als na de Duitse bezetting de Koninklijke Marechausse wordt omgezet in Staatspolitie. Hij wil niet alleen niet werken voor de bezetter, hij gaat ook in verzet. Intussen heeft hij een aanstelling bij Dennenoord gekregen als terreinwachter. Soms zelfstandig en soms in samenwerking met anderen verzorgt hij onder meer bonkaarten voor onderduikers en neemt deel aan aanslagen op enkele gemeentehuizen. Eerst dat van Stadskanaal en in de nacht van 18 op 19 juni 1943 dat van Exloo. Op vrijdag 30 juli wordt een aanslag met dodelijke afloop gepleegd op de Zuidlaarder NSB-er Reilingh. Por is de schutters behulpzaam bij vervoer en begeleiding van de knokploegleden. Zij kennen de NSB-er niet. Na korte tijd wordt Geert op zijn werk gearresteerd. Er is geen ontkennen aan zijn verzetsactiviteiten. Op 20 september, twee uur na het uitspreken van het vonnis, wordt ook Geert Por ‘s avonds geëxecuteerd, in het licht van de koplampen van de auto waarmee zij vervoerd zijn.
Een vaste bewoner van het onderduikhol lijkt Geert niet geweest te zijn. Betrokkenheid bij de zorg voor de onderduikers in combinatie met het bij gelegenheid gebruikmaken van de schuilplaats ligt meer voor de hand.
Erfgenaam en groet van Geert Por
(bron: westerborkportretten.nl)
Aanplakbiljet met bekendmaking voltrekking doodvonnissen
(bron: westerborkportretten.nl)
Folkerts uit Enschede
Jochem Folkert is in meerdere opzichten een vreemde eend in de bijt van de bedank- en felicitatie-advertentie. Folkerts is niet zijn eigen naam en hij komt niet uit Enschede. Ook woont en slaapt hij niet in het onderduikershol, al komt hij daar wel veel. J Folkerts is dominee Hettinga uit Hasselt, die vanaf 7 november 1942 als “patiënt” op Dennenoord verblijft. Patiënt tussen aanhalingstekens, omdat hij zich na zijn arrestatie op 7 oktober 1942 in het Huis van Bewaring in Groningen met succes voordoet als psychiatrisch patiënt. Na de diagnose van de gevangenisarts wordt hij overgebracht naar Zuidlaren. Enkele malen komen de Duitsers langs om zijn aanwezigheid te controleren en te zien of hij nog steeds niet bij zinnen is. Ook in de gemeentelijke bevolkingsadministratie wordt zijn adres gewijzigd van Hasselt in “E 6” Zuidlaren. Dat lijkt te bevestigen dat zijn diagnose definitief is en verblijf en behandeling in de psychiatrische inrichting noodzakelijk worden geacht. Overigens duurt het na zijn komst daar nog een maand of drie voor de vier scholieren uit Stadskanaal zich als onderduiker aandienen.
Waarom Enschede als zijn woonplaats wordt opgegeven is niet te achterhalen, maar zijn vader heet Folkert, en dan staat Folkerts voor “zoon van Folkert”. Na de oorlog voegt hij de F in als tweede voorletter (ds JF Hettinga) en zal hij zijn schilderijen blijven signeren met J Folkerts.
Hettinga is zover bekend de enige niet-onderduiker in de advertentie. Tegelijk is zijn betrokkenheid zo groot dat de opstellers hem ook in de advertentie opnemen, al is het met zijn pseudoniem en niet voorafgegaan door “ds”. Zelf is hij dan al enkele weken in Hasselt en heeft daar zijn predikantswerkzaamheden weer opgepakt. Vanaf medio februari was hij overigens niet meer op Dennenoord. In verband met de gedeeltelijke ontruiming van de inrichting is hij als patiënt ondergebracht bij verpleger Groen thuis in Zuidlaren.
Al zullen vele onderduikers hem bepaald niet als hun gelijke gezien hebben, hij was wel één van hen en speelde als mentor, predikant en stimulator een belangrijke rol. Dat laatste ook in heel praktische dingen. Hettinga schildert, doet aan houtsnijden en knutselt en is daarmee een voorbeeld voor vooral jonge onderduikers om iets om handen te hebben en wat aan te pakken om verveling tegen te gaan.
Meer over Hettinga op deze site:
- Ds J Hettinga, onderduikers-predikant op Dennenoord (13-07-2022)
- Tweeluik Hettinga 1: Predikant en verzetsman (11-08-2022)
- Tweeluik Hettinga 2: Gevangene, “patiënt”, bevrijding (12-09-2022)
Bronnen
Buma, TJ, Zuidlaren in oorlogstijd, 1940-1945, Leeuwarden, 1992
Reus-ten Haaf, Adriana M de, Twilight Ramblings, [2012], (niet gepubliceerd)
Riessen, H van, (red.) Het Grote Gebod, 1979, 3e druk
Schuurmans, Rense, Groeten uit Dennenoord, 2009
Woude-Hettinga, Betty van der, Een pastorie in weer en wind, [2008]
[Z.n.], Ter nagedachtenis aan de gevallenen tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 in de gemeenten Zuidlaren, Anloo, Gieten en Vries (1947)
Interviews met vrouwen, (klein-)kinderen en andere familieleden van voormalige onderduikers
Collectie Overijssel (voorheen HCO), Zwolle
Drents Archief, Assen
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, delpher
Lentis Erfgoed, Zuidlaren
Nationaal Archief, Den Haag
NIOD, Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocïdestudies, Amsterdam
Familiearchief Molenaar
Familiearchief Stoffels-ten Haaf
Oostermoer-Noordenveld, Zuidlaren
The Pella Chronicle, Iowa, USA
4en5mei.nl
ogs.nl
westerborkportretten.nl