Wat zien en zeggen de ooggetuigen, waar komt de Goudse Sicherheitsdienst in beeld, wat verklaren de medici in het onderzoek naar de onopgehelderde aanslag op NSB-politieman Karssien Behling? Met de aanslag op 16 oktober en zijn overlijden op 17 oktober is het dossier nog niet gesloten. De opsporing krijgt nog een beperkt vervolg.
De cold case levert nog een aantal niet eerder gepubliceerde feiten, wetenswaardigheden en bijzonderheden op.
Klein gezelschap
Ongeveer een kwartier na de schoten in het huis aan de Vossenburchkade verneemt de lokale politie het gerucht dat er een aanslag is gepleegd op Behling. Serieus genoeg voor agent-rechercheur Sosef om navraag te doen. Daarvoor belt hij eerst de buren van Ans en Kars Behling, krijgt bevestiging, stapt op de fiets en arriveert daar rond twaalf uur op die maandag de zestiende oktober 1944. Er is ongeveer een halfuur verstreken nadat de schoten hebben geklonken. In het huis van de Behlings is niemand aanwezig, maar bij de buren die hij gebeld heeft treft hij een klein gezelschap. Allereerst is dat de SD-er Han Balvert die -terug als militair voor de Duitsers uit het buitenland- sinds een week of vier bij de Goudse SD dienst doet. Balvert is al in de woning van de aanslag geweest en overhandigt Sosef vier hulzen -met daarop 1930 en een H- en een afgeschoten 9 mm kogel die Behling niet geraakt heeft. De SD was snel op de hoogte van de schietpartij en Balvert heeft zijn eigen onderzoek al gedaan voor de politie arriveert.
Behling en Balvert hebben niet tegelijk gewerkt voor de Goudse SD. Kars Behling ging medio september op de vlucht naar het Noorden, een kleine week voor dat Han Balvert zijn SD-werk begon. Door zijn eerdere vluchtgedrag kon Behling niet weer aan het werk bij de SD na zijn terugkeer uit Groningen enkele weken later.
De buurvrouw
Sosef verneemt van de gebeurtenissen en begint met het opnemen van verklaringen, te beginnen met de 37-jarige buurvrouw. Zij staat in de deuropening van haar huis te praten met een kwitantieloper die voor de premie voor het begrafenisfonds komt, als er geschoten wordt. De als marechaussee verklede schutter vertrekt weer op de fiets -heeft de deur niet in het slot getrokken- en zij loopt bij de Behlings het huis in. In de voorkamer bij het raam ziet ze Kars Behling liggend op de vloer met zijn vrouw -een ervaren verpleegster- daarbij op haar knieën naast hem de eerste hulp verlenen. De buurvrouw assisteert haar daar vervolgens bij.
Telefonisch wordt een Duitse arts opgeroepen en omdat die niet blijkt te kunnen komen wordt de gewonde Behling naar het St Jozefpaviljoen vervoerd. Dat ligt op ca. 300 meter afstand aan de Graaf Florisweg en doet dienst als Duits Kriegslazeret. De buurvrouw kan een behoorlijk nauwkeurige beschrijving van het verloop en de dader geven.
Bijzondere ontmoeting
Er is ook een voor rechercheur Sosef onbekende in de kamer, een 22-jarige man die inwoont bij het buurgezin. Hij werkt bij een loonbureau en is omstreeks twaalf uur thuisgekomen, waar hij van de aanslag hoort en hoort hoe de dader er uit ziet. Dat brengt hem snel tot de conclusie dat de dader de man is die hij eerder die morgen gesproken heeft! Rond kwart over elf is hij op de Kleiweg ter hoogte van de Sint Anthoniestraat, als hij wordt aangesproken door een man in uniform met een opvallend goede fiets, die hem de weg naar de Vossenburchkade vraagt. In twee opzichten is die vraag voor hem gemakkelijk te beantwoorden: hij woont daar en de route is eenvoudig uit te leggen: rechtdoor rijden, na de tunnel rechtsaf naar de Graaf Florisweg en aan het eind van de eerste straat rechts is de Vossenburchkade. Voor het signalement een belangrijke getuige, die hem -behalve de Behlings- als enige gesproken blijkt te hebben.
SD-postcommandant Gouda
Als derde en laatste getuige bij de buren verklaart Ans Behling. Niet onlogisch dat zij als laatste aan de beurt komt, na tenminste enigszins gekalmeerd te zijn na de heftige gebeurtenis. Aan haar ervaringen en verklaring is in de podcast aandacht gegeven en een aantal quotes is in de blog “Dader en moord op Goudse NSB-politieman (deel I)” opgenomen.
Nadat Sosef de getuigen heeft gehoord belt hij Oberscharführer Heinrich Rennen, de postcommandant van de SD in Gouda, om hem te informeren over de aanslag op Behling. Aansluitend gaat hij naar het Sint Jozefziekenhuis, waar hij om 14.00 uur opnieuw naartoe gaat, omdat Behling eerder nog onder narcose is. Ook de weergave van de moeizaam afgelegde verklaring door de zwaargewonde NSB-er kwam al in deel I van de blog aan de orde.
Politierapporten
In het dag-/ nachtrapport van de politie van maandag 16 oktober staat een compacte beschrijving van de aanslag op Behling en dat rechercheur Sosef onderzoek doet. Vier dagen later volgt een aanvulling op de mutatie van maandag. Daar vermeldt het rapport “verdere bevindingen betreffende moord op Behling”, waarin zijn overlijden en als doodsoorzaak doorboring van de linkerlong en verbloeding worden genoemd. Verder heeft het getuigenverhoor tot dan toe geen enkele aanwijzing opgeleverd “in welke richting de dader moet worden gezocht”.
Dat laatste geldt ook letterlijk: de dader is de Jan van Henegouwenstraat in gefietst na de aanslag en er is geen informatie waar hij vervolgens heen is gereden of dat hij nog door iemand is gezien.
Het tweede verslag besluit met “Rest nog te vermelden dat het lijk in Wedde (Gld) wordt begraven.” Overigens ligt Wedde in de provincie Groningen en niet in Gelderland.
Ans Behling reist uiteraard ook naar Groningen en blijft daar. Het huurhuis aan de Vossenburchkade staat nog tot eind mei 1945 op haar naam, terwijl zij zich twee maanden daarvoor laat inschrijven bij het bevolkingsregister van de gemeente Winschoten.
Penning
In de dagen tussen de beide vermeldingen in de rapporten hoort de agent-rechercheur nog drie getuigen: de kwitantieloper die de premie voor het begrafenisfonds kwam ophalen bij de buurvrouw en de bakker en zijn knecht die hun wijk liepen aan de Vossenburchkade. De 19-jarige bakkersknecht herkende de medaille die de marechaussee op zijn uniform droeg: “Een dergelijke penning wordt uitgereikt wanneer men met goed gevolg de Vierdaagsche heeft gelopen.”
Allen leveren enige aanvullende informatie die bijdraagt aan het profiel van de dader.
Intussen heeft de Officier van Justitie uit Rotterdam opdracht gegeven tot het laten verrichten van sectie.
Lijkschouwing
De dag na het overlijden verricht de Goudse dr Nyst sectie op het lichaam van Behling. Systematisch en gedetailleerd worden de bevindingen in een verslag opgeschreven. Niet direct een aantrekkelijk verhaal voor niet-medici. Er worden drie schotwonden geconstateerd: in zijn hoofd, rechteronderarm en linkerhandrug. Daarnaast zijn er operatiewonden in linkerzij en rug. Ten slotte wordt de conclusie getrokken dat de dood is ingetreden door inwendige verbloeding uit een longschotwond of een slagadervertakking.
Van Duitse zijde wordt daarna een verslag van de sectie én de voorafgaande medische behandeling gemaakt. Daarin wordt onder andere gerapporteerd: doorschot bovenlichaam links, schot in het hoofd (bij rechteroor), kogel bij linkerwang en doorschot rechteronderarm.
Dr Nyst begint in zijn sectierapport met het hoofd en beschrijft de kwetsuren van top naar teen. De Duitse legerarts vermeldt daarentegen de verwondingen in volgorde van afnemende mate van ernst.
Vervolg opsporing
Rechercheur Sosef rondt op 26 oktober zijn proces-verbaal af en stuurt het naar de Nederlandse Officier van Justitie Grasso in Rotterdam op 11 november 1944. De laatste twee zinnen vóór de formele afsluiting en ondertekening zijn:
“Het onderzoek naar den onbekenden dader wordt voortgezet. Bij succes zal hiervan bij proces-verbaal blijken.”
Het archief van het Openbaar Ministerie Rotterdam van die periode is vernietigd, zo blijkt uit onderzoek en navraag. Daardoor is andere onderzoeksinformatie dan die van de Goudse politie niet (meer) voorhanden.
Bij de politie in Gouda lijken geen nieuwe aanknopingspunten bekend te worden. De stemming na Dolle dinsdag en de hoop op spoedige komst van de geallieerden zullen niet bijgedragen hebben aan verdere opsporingswerkzaamheden van de plaatselijke politie naar de moordaanslag op de NSB-er.
Onder verantwoordelijkheid van de NSB-burgemeester van Gouda wordt op 16 november 1944 verslag gedaan aan de Duitse bezetter over de afgelopen maand. Daarin wordt kort van de aanslag op Behling melding gemaakt.
“POLIZEI GOUDA
Periodische Sonderberichterstattung vom 16. Oktober 1944 bis 15. November 1944.”“6. Besondere Ereignisse.
Am 16. Oktober 1944 is der Wachtmeister der Statspolizei, Karssien Behling (…) in seiner Wohnung durch drei Pistolenschüsse lebensgefährlich verwundet. Am folgenden Tag ist er an seinen Verwundungen gestorben.
Der Täter konnte nicht verhaftet worden.”POLITIE GOUDA
Periodieke rapportage van 16 oktober 1944 tot 15 november 1944.6. Bijzondere gebeurtenissen.
Op 16 oktober 1944 is de wachtmeester van de Staatspolitie Karssien Behling (…),
in zijn woning door drie pistoolschoten ernstig gewond geraakt. Hij overleed de volgende dag aan zijn verwondingen.
De dader kon niet gearresteerd worden.Bron SAMH toegangsnr 0346, inv.nr 1031. Berichten en maandverslagen Duitse autoriteiten, 1941-1945
Bronnen
Dam, MJ van, Gouda in de Tweede Wereldoorlog (2006), 2h
Duizend jaar Gouda – Een stadsgeschiedenis, redactie PHAM Abels ea, (2002)
Kompagnie,JH, De Schrik van Gouda – Het Optreden van SD’er Han Balvert in Midden-Holland (2009)
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, delpher
Libertum, Gouda
Nationaal Archief, Den Haag
Streekarchief Midden-Holland, Gouda
- 0057, archief gemeente Gouda, 1921-1945, inv.nr 4877
- 0060, archief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van Gouda, 1811-1972, inv.nr 371
- 0196, collectie oorlogsdocumentatie, 1933-195, inv.nr 528
- 0346, archief van de commissaris van politie (gemeentepolitie) te Gouda
inv.nrs 414, 931, 1017, 1031, 1212 - 0520, archief van de gemeente Gouda, 1946-1975, inv.nr 8997
- 1294, woningcartotheek, inv.nr 25
SAMH, adresboeken Gouda, beeldbank, kranten, personen