Aan het verschijnen van de podcast over de moordaanslag op de Goudse Karssien Behling in oktober 1944 gaf de Historische Vereniging Die Goude aandacht in de Nieuwsbrief en op Facebook. Op Facebook zijn enkele opmerkingen door lezers geplaatst. Een daarvan gaat over de vrij stellige bewering in twee bekende boeken over Gouda dat de OD (Ordedienst) achter de aanslag zat. Reden om daar eens apart aandacht aan te besteden.
Daarna nog enkele bijzonderheden over de aanslag: Ans Behling’s verslag aan de politie, het moeizame verhoor met de zwaargewonde Kars Behling, wat getuigen is opgevallen en eerste pogingen tot opsporing van de dader.
Maar eerst over de vermeldingen in eerdere publicaties waarin de aanslag op Behling voorkomt.
Van Dam schrijft in zijn “standaardwerk” over Gouda in de jaren 40-45 in twee passages over de aanslag op Behling die elkaar niet geheel dekken:
“(…) de OD [voerde] op 16 oktober 1944 de liquidatie van de politieman K. Behling uit. Deze was lid van de NSB en Beauftragte van de Sicherheitsdienst. Een als marechaussee verkleed lid van het verzet schoot hem in de deuropening van zijn huis neer. Behling overleed de volgende dag in het ziekenhuis. De precieze motivatie voor deze aanslag is niet bekend. Waarschijnlijk was Behling op de hoogte van zaken die het verzet, of individuele leden daarvan, kon schaden”
Dam, MJ van, Gouda in de Tweede Wereldoorlog (2006) 2h, hoofdstuk 5, De illegaliteit in Gouda, p147*
“In de morgen van 16 oktober werd omstreeks half twaalf de opperwachtmeester Behling, lid van de NSB en woonachtig aan de Vossenburchkade, door een onbekend gebleven persoon gekleed in het uniform van de marechaussee in zijn woning neergeschoten. Het slachtoffer werd door drie pistoolschoten zwaar gewond en is later aan zijn verwondingen bezweken. Hij was op dat moment niet in dienst van de Duitsers, anders zouden represailles niet zijn uitgebleven.”
Dam, MJ van, Gouda in de Tweede Wereldoorlog (2006) 2h, hoofdstuk 7 De herfst van 1944, p218*
* citaten identiek aan tekst 1e druk 1995, p132 resp p192
Over het fragment uit hoofdstuk 5, De illegaliteit in Gouda:
- dat het de OD zou zijn geweest die de liquidatie uitvoert wordt niet onderbouwd en daar wordt ook geen bron voor genoemd
- Behling is lid van de NSB, maar wat zijn positie nog is bij de SD, na zijn terugkeer van zijn vlucht naar Groningen, is zeer de vraag
- de schoten worden gelost in de voorkamer, niet in de deuropening
- hoewel de precieze motivatie van de aanslag niet bekend is, worden (toch) waarschijnlijke redenen genoemd. Daarbij is niet duidelijk welke aanwijzingen daarvoor zijn, of dat het veronderstellingen van meer algemene aard zijn
Het tweede tekstdeel -uit hoofdstuk 7- sluit aanmerkelijk beter aan bij de gebeurtenissen op de zestiende oktober 1944 aan de Vossenburchkade. Hier lijkt vooral het door de Goudse politie opgemaakte proces-verbaal van de aanslag gevolgd te worden. Het proces-verbaal wordt in het “verbalen-boek” voorafgegaan door een zaak van diefstallen bij twee kwekerijen in de nacht van 6 op 7 oktober 1944 met heling, en gevolgd door het proces-verbaal over het bombardement op het Goudse station met dodelijke slachtoffers op 6 november. Zo vindt een aanslag met dodelijke afloop een fysieke plek in de lokale politie-analen.
“(…) op 16 oktober [volgde] de liquidatie van NSB-politieman K. Behling. Een als marechaussee verkleedde OD-er belde aan bij zijn woning en schoot Behling in de deuropening neer.”
Duizend jaar Gouda – Een stadsgeschiedenis, redactie PHAM Abels ea (2002), hoofdstuk 17 Politiek – Sterke overheid en mondige burger, door R van der Wal, p576
Van der Wal geeft in een noot aan zich op Van Dams boek uit 1995 pagina 132 te baseren. De tweede beschrijving in “Gouda in de Tweede Wereldoorlog” op pagina 192 betrekt hij daarbij niet.
Schrijvers te verontschuldigen
Nu zijn Van Dam en Van der Wal in die zin te verontschuldigen dat de eerste over een periode van 5 jaar schrijft en de tweede een tijdvak van meer dan 200 jaar op zijn onderwerp samenvat. Dan kan niet alles en detail onderzocht en beschreven worden en zou bijvoorbeeld Gouda in WOII “Lou de Jong-achtige” proporties hebben aangenomen. Al had Van der Wal niet hoeven volstaan met uitsluitend te putten uit de eerste beschrijving bij Van Dam. Lezing van beide passages brengt de botsing op enkele onderdelen snel aan het licht.
Ordedienst
Een andere kanttekening bij vermelding van de Ordedienst is dat deze op 17 oktober 1944 feitelijk niet meer bestaat. Op de 5e september daarvoor zijn de bestaande verzetsbewegingen gefuseerd tot de Nederlandsche Binnenlandsche Strijdkrachten.
Hoewel ook vanuit kringen van de Ordedienst liquidaties zijn gepleegd werden deze activiteiten vooral door Knokploegen (KP’s) verricht. Dit sluit trouwens niet uit dat de aanslag op Behling vanuit een kleine(re) niet aangesloten verzetscel of individueel is georganiseerd en uitgevoerd.
Verklaring Ans Behling-Dammerman 16 oktober 1944, omstreeks 12.15 uur
“Ik (…) hoorde tegen het deurraampje tikken, omdat de electrische bel niet ging.”
“(…) liep hij achter mij aan de gang in, waarna ik hem verzocht de voorkamer te betreden aan welk verzoek hij gevolg gaf. Ik ging mijn man roepen (…).”
“Plotseling hoorde ik (…) drie schoten (…)”
“Mijn man zei tegen mij: ‘Ans, ik ben er geweest, denk er om dat je mij in Wedde laat begraven.’ Over de moordenaar sprak hij niet.”
Bron SAMH toegangsnr 0346, inv.nr 931. Proces-verbaal rechercheur J Sosef, afgesloten 26 oktober 1944
De aanslag
Nog even in het kort: de dader draagt een marechaussee-uniform als vermomming, heeft een opvallend goede fiets en een mooie revolver. Dat wijst op mogelijkheden en goede voorbereiding. Anderzijds weet hij de locatie van de woning van Behling niet op eigen houtje te vinden en moet op de Kleiweg ter hoogte van de St Anthoniestraat aan een voorbijganger de weg vragen naar de Vossenburchkade. Verder valt nog op dat de dader op klaarlichte dag komt en kennelijk weet dat Behling dan thuis is. Daar lijkt een contrast tussen de goede voorbereiding en zijn onbekendheid met de route naar Behlings huis.
Het liquideren van iemand -zelfs bij sterke overtuiging van de noodzaak daarvan- is meestal ook voor de dader zeer ingrijpend. Daaruit kan zijn nervositeit bij het schieten mogelijk verklaard worden, al kan gebrek aan schietvaardigheid ook een factor zijn.
Een bakker die zijn wijk loopt, een van de zes getuigen die gehoord wordt, verklaart dat de man in marechaussee-uniform vanaf de Vossenburchkade de Jan van Henegouwenstraat in fietst “ zeer wit zag en een verwrongen gezicht had”.
Verklaring Behling in het ziekenhuis op 16 oktober 1944, na bijgekomen te zijn uit narcose, omstreeks 14.00 uur
“Ik kwam in de kamer
Zag daar een wachtmeester
Ik ken hem niet
Nooit gezien
Vroeg of ik Behling was
Zei van “ja”
Hij stelde zich niet voor
Hij vroeg mij of ik ondergedoken was
Heb nee gezegd
Zei toen “Verrader”, en schoot op mij
Was een mooie revolver
Toen hij schoot was hij zo zenuwachtig als de pest.”Het verhoor verloopt moeizaam en Behling lijdt veel pijn. Om hem niet te veel vermoeien staakt de verbalisant het verhoor.
Bron SAMH toegangsnr 0346, inv.nr 931. Proces-verbaal rechercheur J Sosef, afgesloten 26 oktober 1944
Politieblad
Op basis van de getuigenverklaringen ontstaat een vrij helder en eenduidig beeld van de dader. De getuigen vullen elkaar aan en geven ook op onderdelen geen tegenstrijdige beschrijving. De goede fiets van de dader is al vaker genoemd. Die maakte op een van de getuigen zoveel indruk dat hij wel de fiets, maar niet de dader kan beschrijven.
De politie lijkt het signalement als bij een doorsnee moordzaak in beeld te brengen. Nergens ontstaat de indruk dat het profiel van de dader opzettelijk vaag of incompleet wordt gehouden, wat opsporing zou bemoeilijken. Al is natuurlijk niet bekend of, en zo ja welke feiten bewust niet in het proces-verbaal zijn opgenomen.
Op 20 oktober wordt vanuit Gouda een verzoek tot “Bekendmaking in het Algemeen Nederlandsch Politie Blad” gedaan.
Bericht aanslag op Behling voor Algemeen Nederlandsch Politie Blad
“Op Maandag 16 October 1944 te omstreeks 11½ uur is op een Opperwachtmeester der Staatspolitie, tot voor kort gedetacheerd bij de S.D. te Gouda, in zijn woning te Gouda een moordaanslag gepleegd door een tot nu onbekend gebleven persoon, die gekleed was in de uniform van wachtmeester van de Nederlandse Politie (vermoedelijk marechaussee).
Het slachtoffer werd door revolverschoten zwaar gewond en is in den avond van 17 October 1944 aan zijn verwondingen overleden. In de woning werden 4 ledige hulzen aangetroffen waarop de letter H en het jaartal 1930 voorkomen. Het kaliber is 9 m.m. Signalement van de dader:
Lang + 1.78 à 1.80 M, ongeveer 28 à 30 jaar oud, donker uiterlijk, rond gezicht, zwart haar, dito wenkbrauwen, vermoedelijk donkerbruine oogen, gaaf gebit en haviksneus. Hij maakte een netten indruk en sprak beschaafd Nederlandsch. Hij was in het bezit van een zeer goed rijwiel met nikkelen stuur en dubbele handremmen.De waarnemend Corpschef van Politie te Gouda verzoekt namens den Officier van Justitie van Rotterdam de opsporing, aanhouding en voorgeleiding van den onbekenden dader.”
Bron SAMH toegangsnr 0346, inv.nr 1076. Brief dd 20 oktober 1944 van de Waarnemend Corpschef Politie Gouda aan Recherchecentrale Amsterdam, Afdeling Algemeen Nederlandsch Politie Blad
Openbaar Ministerie Rotterdam
Opmerkelijk is dat de ingezonden tekst nooit de kolommen van het politieblad haalt. Het wekelijks verschijnende blad stopt na 16 september, om pas bijna drie maanden later, op 8 december weer het licht te zien. De forse onderbreking houdt waarschijnlijk verband met diverse verhuizingen van diensten en bureaus naar het oosten van het land in reactie op de onrust na “Dolle dinsdag” en de -niet geslaagde- luchtlanding bij Arnhem.
Niet minder opvallend is dat de moordaanslag niet in onderzoek wordt genomen door de Duitsers, maar als “gewone moordzaak” wordt behandeld door het Nederlandse Openbaar Ministerie in Rotterdam. Ook daaruit mag geconcludeerd worden dat Behling na zijn vlucht en verblijf in het noorden niet meer tot de SD-gelederen wordt gerekend en voor hen heeft afgedaan. Misschien zelfs in hun ogen zijn verdiende loon heeft ontvangen. Daarmee sluit ik tot op zekere hoogte aan bij Van Dam die schrijft “Hij [Behling] was op dat moment niet in dienst van de Duitsers, anders zouden represailles niet zijn uitgebleven”.
Tijdlijn Behling medio 1943 – oktober 1944
medio 1943 lid SD, post-Gouda 5 september 1944 Dolle dinsdag 17 september luchtlanding Arnhem medio september vlucht naar Groningen begin oktober terugkeer in Gouda 16 oktober maandag, de dag van de aanslag
(tijden bij benadering)• 11.20 à 11.25 uur aankomst dader Vossenburchkade • 11.30 uur schoten • 11.45 uur Goudse politie verneemt gerucht van aanslag • 12.00 uur politie arriveert aan Vossenburgkade, opnemen verklaringen • 12.45 uur SD post-commandant Rennen wordt gebeld; 1e bezoek politie ziekenhuis • 14.00 uur 2e bezoek ziekenhuis; verhoor Behling 17 oktober dinsdag, overlijden Behling om 19.30 uur; aansluitend sectie door Nederlandse artsen, resp. Duitse militaire artsen 21 oktober zaterdag, begrafenis in geboorteplaats Wedde, Groningen
Bronnen
Dam, MJ van, Gouda in de Tweede Wereldoorlog (2006), 2h
Duizend jaar Gouda – Een stadsgeschiedenis, redactie PHAM Abels ea, (2002)
Libertum, Gouda
Nationaal Archief, Den Haag
Streekarchief Midden-Holland, Gouda
- 0057, archief gemeente Gouda, 1921-1945, inv.nr 4877
- 0060, archief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van Gouda, 1811-1972, inv.nr 371
- 0196, collectie oorlogsdocumentatie, 1933-195, inv.nr 528
- 0346, archief van de commissaris van politie (gemeentepolitie) te Gouda
inv.nrs 931, 1017, 1031, 1212 - 0520, archief van de gemeente Gouda, 1946-1975, inv.nr 8997
- 1294, woningcartotheek, inv.nr 25
SAMH, adresboeken Gouda, beeldbank, kranten, personen
delpher.nl
openarchieven.nl
wiewaswie.nl