Op het gemeentehuis van Zuidlaren heeft secretarieambtenaar Derk Holstein geïnventariseerd wat hij vanuit zijn functie kan doen tegen de Duitse bezetter. Enige tijd na de komst van de nieuwe burgemeester JH Roukema in november 1941 krijgt dat een gezamenlijk vervolg, uiteraard met in achtneming van de hiërarchie.
Taeke de Jong en Willem ten Haaf, tot juli 1940 plaatselijkleider en lid van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm Zuidlaren, vormen dan al een eerste cel van het lokale verzet. Hun oudste te traceren verzetsdaad is het laten onderduiken van de drie Zuidlaarder joodse jongeren op Dennenoord. Dat gebeurt nadat De Jong weet wat hij aan de nieuwe burgemeester heeft, aan hem hun diensten aanbiedt en overlegd is wat er voor Joden in de gemeente gedaan kan worden die intussen gevaar op deportatie lopen.
Gelijkgezinden zoeken
Via Ten Haaf ontstaat een lijntje naar het vroege Asser verzet, in de persoon van ijzerwaren- en jachtwapenhandelaar Boiten. De twintigers Schoon en Veldman, schoolmeester en manufacturenhandelaar, vinden na lang zoeken in Ten Haaf hun eerste verzetscontact buiten Vries. De verbindingen met Assen en Vries dateren waarschijnlijk van de eerste helft 1942 en betreffen zover bekend geen verzetsactiviteiten.
Wanneer het verzet in Zuidlaren min of meer in georganiseerd verband gaat werken is niet precies bekend, maar door reconstructie wel te benaderen. Individuele personen met een verzetshouding bezinnen zich op mogelijkheden en leggen hier en daar hun oor te luister. Veel van die prille contacten zijn tussen mensen die elkaar vertrouwen, overleg plegen en daarna samen optrekken. Lastiger wordt het relaties te vinden voor het verzet met individuen of groepen waarmee nog geen persoonlijke relaties zijn. Zuidlaarders als Willem ten Haaf, burgemeester Jan Hielke Roukema en later ook Arnold van Wering, smidsknecht op Dennenoord, hebben dat ondervonden.
Derk Holstein (geboren in Uithuizermeden in 1915) verricht veel van zijn verzetswerk vanaf eind 1941, begin 1942 vanuit zijn werk op de gemeentesecretarie van Zuidlaren. Later bereidt dit zich uit en is hij actief als plaatselijk commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten. In juli 1946 omschrijft hij zijn werkzaamheden als:
Administratieve en organisatorische voorbereiding
Verschaffen van illegale persoonsbewijzen, stamkaarten, distributiebescheiden, diverse vrijstellingsbescheiden
Gefingeerde gegevens in de bevolkingsregisters onderduikers plaatsen
Assen
In Assen zijn er enkele groepjes met verzetsgezinden. Kapitein op non-actief Jan van Haarst is vanaf najaar 1940 een van de voormannen. Hij wordt al in april 1941 gearresteerd. Jurrinus Boiten neemt zijn rol over en het lijkt dan nog ongeveer een jaar te duren voordat het contact met Zuidlaren ontstaat, zonder dat het tot gerichte samenwerking leidt. Medio juli 1942 wordt Boiten -na infiltratie door een Nederlander die voor de Duitsers is gaan werken- na een fietstochtje met zijn vrouw op een mooie zomeravond opgepakt.
Van Weringh
De arrestatie van Ten Haaf en de ontsnapping op het nippertje door De Jong, beide op Dennenoord, vindt een maand later plaats. De Jong informeert Van Weringh over zijn overhaaste vertrek, zegt naar Veldman in Vries te gaan en vraagt hem zijn vrouw te informeren. Dezelfde week begint Van Weringh, eerst als contactpersoon, zijn werk in het verzet. Daarvoor neemt hij op advies van De Jong contact op met de burgemeester, om te overleggen over een onderduikplaats en een vals persoonsbewijs voor De Jong. Het is waarschijnlijk de eerste ontmoeting van Van Weringh met burgemeester Roukema.
In de zomer van 1946 vult Jan Hielke Roukema (in 1910 geboren in Haarlem) een documentatieformulier in op verzoek van de voormalige Ordedienst. De vraag “Waaruit bestond het illegale werk” beantwoordt hij met:
- Als burgemeester iedere Duitsche maatregel saboteren
- Zorgen dat geen krijgsgevangenen of arbeidskrachten naar Duitschland gingen
- Onderduikers en Joden herbergen
- Bonkaarten distribueren
- Geld verzamelen voor achtergeblevenen
- Verspreiding van illegale bladen en zorgen dat deze gedrukt konden worden
- Spionage
- Wapens verzamelen
- Valsche Pers. bewijzen maken
- Adviseren van KP-ers
Inbedding Drenthe
Het moet in de weken daarna geweest zijn dat Jan H Ketelaar, verzekeringsinspecteur uit Assen op een avond burgemeester Roukema thuis opzoekt. Hij is reserve-kapitein en voor de oorlog voorzitter van de vereniging van reserve-officieren in Drenthe en wil in Zuidlaren contact leggen voor aansluiting bij de te vormen Drentse Ordedienst. Daarvoor bezoekt hij op een mooie na-zomeravond de Zuidlaarder burgemeester in “Huize Klein Laarwoud”, de ambtswoning. Roukema is zeer op zijn hoede, vreest een valstrik en zoekt uit wie Ketelaar is en of hij te vertrouwen is. Dat laatste blijkt het geval te zijn.
Ketelaar is na mei 1942 in beeld gekomen bij Albert Wolting uit Oosterhesselen. Een cadet aan de KMA in Breda die weigert om de erewoordverklaring te tekenen en op eigen initiatief in de noordelijke provincies contacten legt om tot een verzetsorganisatie te komen.
Kiezen
Onder de schuilnaam Piet de Boer is Wolting -met als dekmantel de Willem de Zwijgerstichting- zeer actief, ook voor de intussen bekende en op steeds grotere schaal verspreide krant Vrij Nederland. De omvang van zijn werkzaamheden in combinatie met de risico’s die daardoor ontstaan dwingen tot een keuze: de verzetsorganisatie of het illegale Vrij Nederland. Hij kiest voor het laatste en zijn functie van contactpersoon voor organisatie-opbouw van het verzet wordt ingenomen door Chris Navis uit Den Haag. De 2e luitenant op non-actief van het KNIL Navis verricht in een groot deel van het land coördinerend werk, onderhoudt contacten en geeft instructies voor de Ordedienst. Deze in grote delen van het land opererende verzetsorganisatie maakt na reeksen van arrestaties vooral in april 1941 en eerste helft 1942 zware tijden door en draait landelijk nog slechts op een handje vol mensen.
Wolting en Navis
Albert Wolting en Chris Navis behoren tot de zeer kleine groep Nederlandse (aspirant-) officieren die weigert de erewoordverklaring te tekenen. Beiden zijn jong en gaan (vroeg) in het verzet, Wolting nog weer eerder dan Navis, die eerst vele maanden met oud-collega’s mogelijkheden onderzoekt en pogingen doet om naar Engeland te ontsnappen en vandaar uit de strijd tegen de bezetter aan te gaan.
De Nederlandse officieren zouden niet in krijgsgevangenschap gaan na de capitulatie van het Nederlandse leger als ze de erewoordverklaring tekenden. Daar kwamen de Duitsers in mei 1942 op slinkse wijze op terug.Erewoordverklaring
“Hierdoor verzeker ik op erewoord, dat ik gedurende deze oorlog, althans zolang Nederland zich met het Duitse Rijk in oorlogstoestand bevindt, aan geen enkel front noch direct noch indirect zal deelnemen aan de strijd tegen Duitsland. Ik zal geen handeling begaan of verzuim plegen, waardoor het Duitse Rijk schade, van welke aard ook, zou kunnen lijden.”
Gewestelijk commandant Ketelaar
Met zijn officierservaring, contactuele eigenschappen en organisatorische vaardigheden blijkt de keuze voor Ketelaar een gouden greep te zijn als commandant van Gewest III, de provincie Drenthe. Hij verdeelt Drenthe in tien districten langs logische lijnen van de bestaande sociaaleconomische structuur en zoekt per district een officier die de leiding kan nemen als districtscommandant. Daarin slaagt hij op een enkel district na, waar ook Zuidlaren bij hoort. Daar benadert hij een burgemeester, en in Zuidlaren betreft het dan gelukkigerwijs een burgemeester die ook nog reserve-eerste luitenant is.
Commandant Ketelaar vervult zijn taak als Drents commandant tot en met de bevrijding. Aan Roukema’s rol als Districtscommandant komt abrupt een einde als hij op 12 mei 1944 gearresteerd wordt.
Dennenoord na augustus 1942
Na de gedwongen afwezigheid van Ten Haaf en De Jong vanaf medio augustus, ontwikkelt Van Weringh zich tot contactpersoon en verbindingsman. Daarin vervult hij ook een rol als Roukema vanaf september districtscommandant Zuidlaren wordt. Lang niet alle werkzaamheden worden centraal aangestuurd, het is ook vaak wat zich aandient om hulp aan te verlenen of actie te ondernemen.
De Jong is de rest van de oorlog niet meer in beeld voor verzetsdeelname in Zuidlaren. Ten Haaf houdt zich gedeisd en waar mogelijk ook buiten beeld als hij na tien weken gevangenschap terugkeert naar gezin, huis en werk. Voor het oppakken van de draad in het verzet met een positie als voor zijn arrestatie zijn geen aanwijzingen gevonden.
Onderduikverschaffers
In de maanden na de terugkeer uit het Oranjehotel in Scheveningen wordt een ondergrondse schuilplaats aangelegd bij het schuurtje van zijn dienstwoning. Dat is terugblikkend een belangrijke stap geweest in een langdurige en toenemende rol in het bieden van onderduikgelegenheid, in het bijzonder aan mannen die niet voor tewerkstelling naar Duitsland willen.
Bij het geven van gelegenheid tot onderduiken moet het aandeel van zijn vrouw Elsina ten Haaf-Alons vooral niet onderschat worden, naast haar verantwoordelijkheid en taak als moeder van een gezin met elf kinderen. In februari 1943 dienen zich vier onderduikers aan, zoon Jan met drie klasgenoten van de Christelijke HBS in Stadskanaal. Op het hoogtepunt na de zomer in 1944 wordt aan een dertigtal onderduikers tegelijk een schuilplaats geboden. In de anderhalf jaar daarvoor hebben er opgeteld nog enkele tientallen jongens en mannen onderdak gekregen, hoofdzakelijk voor korte(re) tijd. Na september 1944 -als er een grotere Duitse militaire presentie op Dennenoord komt- tot de bevrijding van Zuidlaren op 13 april 1945 verblijven er nog zo’n veertien onderduikers bij de Ten Haafs.
Ten Haaf en Van Weringh
Praktisch gezien ondergaat de positie van Van Weringh een wijziging op Dennenoord, in elk geval zo lang Ten Haaf gevangen zit. Daarnaast groeit zijn verzetsbijdrage, terwijl Ten Haaf zich na zijn terugkeer vanaf het vroege voorjaar van 1943 hoofdzakelijk op het herbergen en verzorgen van onderduikers richt. Wat betekent dat voor hun onderlinge verhouding en welke impact heeft het optreden van Van Weringh en de samenwerking van Van Weringh met burgemeester en districtscommandant Zuidlaren Roukema?
Bronnen
Buma, TJ, Zuidlaren in oorlogstijd, 1940-1945 (1992)
Jong, Bote de, Een aantal gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) in Zuidlaren – Mijn vader en anderen in de schijnwerpers (1995)
Jong, Taeke de, Ervaringen van een onderduiker 1940-1943, in Zuidlaren in oorlogstijd, D7B, HVG Zuidlaren (april/mei 2010)
Reus-ten Haaf, Adriana M de, Twilight Ramblings, [2012] (niet gepubliceerd)
Schoon, S, De knokploeg Noord Drenthe (1970)
Archief Dennenoord, Lentis, Zuidlaren
Drents Archief, Assen
Lentis Erfgoed, Zuidlaren
Nationaal Archief, Den Haag
Asser Historisch Tijdschrift, jrg 20 nr 1, maart 2010
Oostenmoer-Noordenveld, Zuidlaren, mei 1945
lentiserfgoed.nl
krijgsgevangenen.nl