Vanaf woensdag 21 oktober 1942 zit Ten Haaf met Leefsma en Van der Linden in cel 782 in het Oranjehotel in Scheveningen. Opnieuw een tijd van aanpassen en vooral onzekerheid over wat gaat komen. Maar lang blijkt het verblijf van Ten Haaf met registratienummer 9070 niet te duren. Na precies twee weken op 5 november verlaat hij het Oranjehotel, waarna hij contact zoekt met een broer die in Den Haag woont en werkt. Die geeft telefonisch door aan de familie op Dennenoord dat man en vader vrij is. Dezelfde dag keert Ten Haaf terug bij zijn verbijsterde en overgelukkige gezin.
Een deel van de Duitse gevangenisadministratie uit Scheveningen is bewaard gebleven. Vermelding van Ten Haaf is achterhaald in drie bronnen, met steeds één regel met gegevens:
- Lijsten met gevangenen en de Dienststelle die hen gearresteerd heeft:
9070 ten Haaf Willem 31.1.96 Schalkwijk IV B 4 Koch/Fischer (Groningen) - Lijst van arrestanten van Referat IV B 4 “Judenreferat” van de Sicherheitsdienst:
9070 ten Haaf Willem 31.1.9621.10.42 – 5.11.42 - Klapper op de inschrijvingsregisters:
ten Haaf Willem 782 21.10.42 5.11.42 ✓
IV B 4
Referat IV was belast met de strijd tegen groepen en personen die zich op politieke of ideologische gronden tegen het Nationaalsocialistische regiem verzetten.
De onderafdelingen B 1, B 2 en B 3 richtten zich daarbij op kerken, de Vrijmetselarij, sekten en Jehova’s getuigen.
De subafdeling IV B 4 hield zich vanaf februari 1942 voor heel Nederland bezig met de coördinatie van jodenaangelegenheden. Het bureau was vanaf oktober 1942 ondergebracht in villa Windekind in Den Haag, waar toen ruim dertig mensen werkten.Koch en Fischer
Sturmscharführer en Kriminaloberassistent Franz Fischer (1901-1989) had de dagelijkse leiding bij IV B 4. Kriminalsekretär Fritz Ernst Wilhelm Koch (1879-1961) richtte zich op de opsporing van joden die ondergedoken waren. Dat Ten Haaf van Groningen naar Scheveningen is overgebracht is in verband te brengen met de coördinerende taak van hun Referat. Verhoren van arrestanten vonden zowel in de gevangenis in Scheveningen als in het kantoor van IV B 4, villa Windekind aan de Nieuwe Parklaan in Den Haag, plaats. Daarbij werd nogal eens grof geweld gebruikt, vooral naar mate de oorlog vorderde.
Rode Kruis-kaart
Externe bronnen over het vertrek uit Scheveningen zijn zeer schaars. De drie bovengenoemde documenten wijzen alle op ontslag als reden van vertrek. Voor dat laatste zijn ook na intensieve naspeuringen in archieven en literatuur geen documenten of namen van betrokkenen gevonden die daar een ander licht op werpen. In de inschrijvingsklapper is de naam van Ten Haaf, evenals bij de andere daarin vermelde personen, doorgehaald en van een ✓ voorzien.
Op de persoonskaart van de naoorlogse reconstructie van het Nederlandse Rode Kruis, gebaseerd op “Kartothek Scheveningen 1”, wordt ook ontslag als reden van vertrek vermeld. Op zijn systeemkaart staan naast de getypte gegevens enkele handgeschreven vermeldingen. Aan de voornaam is Martinus toegevoegd, terwijl zijn tweede doopnaam Marinus is. Wellicht is dit niet meer dan een eenvoudige verschrijving. Daarnaast is de geboorteplaats Akkerwoude toegevoegd. Dat laatste is opmerkelijk, omdat dit de geboorteplaats van Ten Haaf is volgens zijn valse persoonsbewijs: op de naam Klaas Kroodsma, afgegeven in Veendam op 21 september 1943(!). Als fictieve geboortedatum is daarop 1 januari 1886 vermeld.
Het ligt voor de hand dat het betrekken van de valse identiteit van september 1943 in de naoorlogse reconstructie afkomstig is van Ten Haaf of iemand uit zijn nabije omgeving.
Duur gevangenschap
De gevangenschap in Groningen en Scheveningen is een periode met grote impact, ook op zijn gezin. Bij de instelling Dennenoord staat de tijd na de arrestatie op maandag 17 augustus niet stil. Het werk in de smederij en van de technische dienst moet uiteraard doorgang vinden. Als tweede man neemt monteur Arnold van Weringh de werkzaamheden van de chef-machinist over. Dat ligt kennelijk zo voor de hand, dat Ten Haaf in zijn betrokkenheid op het werk en Dennenoord al in zijn eerste brief naar huis voorstelt dat Van Weringh hem in de gevangenis komt bezoeken om over de voortgang van het werk te spreken. Maar van enig bezoek in het Huis van Bewaring is het nooit gekomen.
Bij de terugkeer van Ten Haaf is er ongeveer tweeënhalve maand gepasseerd sinds zijn arrestatie. In de loop van de decennia lijkt de herinnering aan de duur van die periode vervaagd te zijn en met name wanneer de arrestatie plaatsvond. In 1963 geeft Ten Haaf in een officiële opgave aan van 5 juni 1942 tot november 1942 vastgezeten te hebben. En in de aanvraag voor het Verzetsherdenkingskruis in 1984 wordt als start juni 1942 genoemd en dat hij -na overplaatsing- vanuit Scheveningen op 5 november 1942 is vrijgelaten.
Geen contact
Arnold van Weringh meent zich in een interview zo’n vijfenveertig jaar na dato te herinneren dat hij Ten Haaf met de auto van het station in Assen heeft opgehaald. In hun gesprekken na zijn terugkeer begint Van Weringh ook over de suggestie van Ten Haaf in een van zijn brieven vanuit het Huis van Bewaring in Groningen om contact op te nemen met Leidekker of Reiling. In hetzelfde interview beweert hij dat het contact, zeer waarschijnlijk met NSB-er Reiling, wel invloed heeft gehad op Ten Haafs vrijlating. Enig bewijs levert hij daarbij niet. In de blog “Ten Haaf en het Oranjehotel” is beschreven waarom alleen al het aangaan van een gesprek met een van beiden onwaarschijnlijk is. Laat staan dat het op vrije voeten komen van Ten Haaf daarmee verband zou houden.
Onderduiker De Jong
Verpleger Taeke de Jong, die op dezelfde dag als Ten Haaf gearresteerd zou worden, verwisselt bij herhaling van onderduikadres. Eerst is hij bij de families Veldman en Schoon in Vries, daarna vanaf eind augustus tot half oktober bij boer Mulder in Ubbena op een enkele kilometer afstand. Aansluitend wordt bij slager Knol in Haren onderdak en een veilig onderkomen gevonden. Na een maand of twee begint De Jong zich wat vrijer te voelen. Van navraag naar hem door de Duitse bezetter, zoals in de eerste weken het geval was, lijkt intussen geen sprake meer te zijn. In Haren hoort De Jong op 10 november dat Ten Haaf weer thuis is.
In zijn onderduikperiode bezoeken Schoon en Van Weringh hem regelmatig. Schoon heeft bovendien contact met burgemeester Roukema voor een vals persoonsbewijs voor De Jong. Van Weringh is degene die contactpersoon is en tal van zaken regelt voor de onderduiker: van incidentele ontmoetingen tussen de echtgenoten De Jong, tot het overbrengen van brieven, vinden van nieuwe onderduikadressen tot begeleiding van de ene naar de andere schuilplaats.
Start verzet Van Weringh
Het begin van georganiseerd verzet in Zuidlaren, najaar 1941, ligt bij De Jong en Ten Haaf. Zij waren plaatselijkleider respectievelijk lid van de lokale afdeling van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm (BLV) geweest, die in de zomer van 1940 op last van de Duitsers is opgeheven. De voormalige leden van de BVL waren veelal oud-dienstplichtigen die vanwege hun leeftijd niet meer opgeroepen konden worden in geval van mobilisatie. Daarin ligt dan ook de verklaring dat Van Weringh geen lid was van de BLV en niet betrokken is bij de eerste stappen in het verzet. Van Weringh is als dienstplichtige opgeroepen geweest bij de mobilisatie en keert na de capitulatie terug naar huis.
Op eigen initiatief typt Van Weringh anti-Duitse teksten over en vermenigvuldigt die, vooral in de periode dan hij in verband met ischias aan huis gebonden is. Zo geeft hij uiting aan zijn onvrede met en frustratie over de bezetting.
De start van zijn verzet in samenwerking met anderen kent terugblikkend twee markante gebeurtenissen. De eerste is als Ten Haaf na de komst van de drie joodse onderduikjongeren vraagt of Van Weringh ook om de dag voor warmeten voor hen wil zorgen en hij daar ja op zegt. Belangrijker nog lijkt het moment dat De Jong Van Weringh aanspreekt vlak voor hij van het terrein van Dennenoord affietst om aan de naderende arrestatie te ontkomen. De Jong vraagt hem aan zijn vrouw door te geven dat hij onderduikt en vertelt waar hij heen wil gaan. Twee dagen later bezoekt Van Weringh hem op zijn onderduikadres in Vries en biedt zijn diensten aan, wat De Jong met beide handen aangrijpt. Daarmee begint de deelname van Van Weringh aan het verzet vorm te krijgen.
Weer aan het werk
Na zijn terugkeer op Dennenoord hervat Ten Haaf zijn werkzaamheden. Van Weringh wordt weer tweede man na een periode van tweeënhalve maand de chefsfunctie te hebben waargenomen.
In de bestuursnotulen wordt -anders dan eerder van zijn arrestatie- geen melding gemaakt van de terugkeer van Ten Haaf, mogelijk om hem “onder de radar” te houden. Daar doet hijzelf ook moeite voor.
In het verlengde daarvan rijst de vraag wanneer de eerste onderduikgelegenheid, een hol in de tuin van zijn dienstwoning E29, het latere Wilhelminahuis, is aangelegd.
Bronnen
Buma, TJ, Zuidlaren in oorlogstijd, 1940-1945 (1992)
Croes, M, en P. Tammes, Gif laten wij niet voortbestaan (2006)
Jong, Bote de, Een aantal gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) in Zuidlaren – Mijn vader en anderen in de schijnwerpers (1995)
Jong, Teake de, Ervaringen van een onderduiker 1940-1943, in Zuidlaren in oorlogstijd, D7B, HVG Zuidlaren (april/mei 2010)
Reus-ten Haaf, Adriana M de, Twilight Ramblings, [2012] (niet gepubliceerd)
Schoon, S, De knokploeg Noord Drenthe (1970)
Archief Dennenoord, Lentis, Zuidlaren
Defensie-archieven, Rijswijk
Drents Archief, Assen
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, delpher
Lentis Erfgoed, Zuidlaren
Nationaal Archief, Den Haag
NIOD, Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocïdestudies, Amsterdam
- Toegangsnr 250b, Gevangenissen in Nederland, inv.nrs 120, 123, 125
lentiserfgoed.nl
oorlogsbronnen.nl