In zijn eerste brief vanuit het Huis van Bewaring in Groningen vraagt Willem ten Haaf om zijn eigen bijbeltje met daarin een lijstje met de verjaardagen van de kinderen. Bovendien ontvangt hij graag een kam en een postwissel van tien gulden*. Zijn oudere kinderen zou hij graag op het bezoekuur zien, maar de komst van zijn vrouw wil hij niet. Dat zou te pijnlijk zijn. Van enig bezoek komt het niet, maar uit zijn brief van twee weken later blijkt dat het geld is ontvangen. Verder regelt hij nog enkele financiële zaken, zegt niet opnieuw geld te willen ontvangen, en welke kleding naar hem gestuurd moet worden.
Zijn ouders zijn vanuit Stadskanaal naar Zuidlaren verhuisd na pensionering van vader als stationschef Stadskanaal. Ten Haaf senior is ernstig ziek, heeft niet lang meer te leven en zijn zoon probeert van de gevangenisautoriteiten toestemming te krijgen afscheid te nemen. Het verzoek is te vergeefs. Vader en zoon zien elkaar niet meer.

(bron Lentis erfgoed)
Verder schrijft Willem ten Haaf aan zijn vrouw Elsina (Sientje) onder meer:
“Ga zelf of iemand die dat met vrucht kan doen ook eens praten met Leidekker en Reiling misschien dat die je nog goede inlichtingen of medewerking willen toezeggen zoodat er verandering moge komen als zij zich daar persoonlijk voor geven willen”
(Willem ten Haaf vanuit het Huis van Bewaring aan zijn vrouw in de brief van 1 oktober 1942)
Dit soepel in de tekst opgenomen voorstel is zeer opmerkelijk. Leidekker en Reilingh -die beiden in de omgeving van Dennenoord wonen- zijn lid van de sterk met de Duitsers sympathiserende Nationaal Socialistische Beweging. Het heeft veel weg van een “wanhoopsplan”. Dat Elsina ten Haaf of iemand anders daar iets mee doet lijkt onwaarschijnlijk. In justitiële dossiers over Reilingh -die in juli 1943 door het verzet geliquideerd wordt- blijkt daar niets over. Leidekker wordt na de oorlog gearresteerd en veroordeeld en in zijn gerechtelijke stukken komen geen verwijzingen naar dit onderwerp voor. Iets wat hij maar al te graag als tegenwicht voor de beschuldigingen aan zijn adres zou aanvoeren.
De brief wordt ook buiten het gezin gelezen en collega en buurman Van Weringh is tientallen jaren later nog schamper over de suggestie de NSB-ers te benaderen.
Ten Haaf schrijft ook bij de burgemeester advies te vragen wat er met de schapen moet gebeuren. Dat lijkt te verwijzen naar de joodse kinderen die bij de Ten Haafs ondergedoken waren. Een wat verhulde boodschap die de censuur in de gevangenis kennelijk zonder argwaan passeert.

(bron familiearchief Stassen-Ferkranus)
Derde brief
Medio oktober, opnieuw na een week of twee, volgt de derde brief naar huis. Daarin gaat Ten Haaf eerst uitgebreid in op het overlijden of aanstaande overlijden van zijn vader. Hij heeft geen actuele informatie. Deze passages hebben vooral een religieus en beschouwend karakter. Daarna wordt overgeschakeld naar praktische zaken als de ontvangen kleding en de behoefte aan tandpasta, schrijfgerei en warm ondergoed etc. Ook ontvangt hij graag foto’s van verschillende familieleden en (toch opnieuw) een postwissel.
Op de van thuis ontvangen brief met groter en kleiner wel en wee reageert Ten Haaf met meeleven, raadgevingen en enkele opdrachten. Zijn betrokkenheid bij en zorg voor zijn gezin is groot. In praktisch, maar vooral ook in geestelijk opzicht. Ook daarover geeft hij tal van adviezen en aansporingen.
Er volgen ook in deze brief weer vele groeten, waarbij ook Arnold en Gé [van Weringh] en het smederij-personeel in het bijzonder worden vermeld. Hij eindigt zijn brief met:
“En dat God ons spoedig en anders op zijn tijd ons moge verenigen, dag mijn innig geliefde Siene, met mijn groote en kleine kinderen pas goed op moedertje hoor, allemaal een dikke kus van je liefhebbende vader en moedertje wel 100 hoor.”
(Willem ten Haaf vanuit het Huis van Bewaring aan zijn vrouw in de brief van medio oktober 1942)
Op transport
Op woensdag 21 oktober wordt Ten Haaf na een verblijf van zo’n twee maanden uit zijn cel gehaald voor overbrenging naar de “Deutsches Untersuchungs- und Strafgefängnis” in Scheveningen. Later algemeen bekend als het Oranjehotel. Dochter Anny beschrijft in 2012 in haar herinneringen, dat haar oudste zus hun vader nog kort spreekt op het station van Groningen. Ze was getipt over zijn transport.
Naast Ten Haaf wordt ook Johannes Hovenkamp uit Schipborg -slechts een enkele kilometer verwijderd van Dennenoord- overgebracht. Hij is op donderdag 6 augustus gearresteerd in verband met de liquidatie van Izaäk Daane, een Nederlander die verraderswerk voor de Duitsers doet. Hovenkamp is op de dag van de aanslag al opgepakt en ’s avonds op het politiebureau in Assen ingesloten. De volgende dag wordt hij door de SS overgebracht naar Groningen en moet nu -na ruim tien weken- ook naar Den Haag.

(bron OGS)
Scheveningen
Na aankomst in de gevangenis in Scheveningen worden hun persoonlijke bezittingen, die meegegaan zijn vanuit Groningen, geregistreerd en opgeborgen. Ze worden ingeschreven in het gevangenisregister. Hovenkamp onder nummer 9061 en Ten Haaf als nummer 9070. Ten Haaf gaat naar cel 782 in de G-gang aan de buitenste zijde van de gevangenis, waar slechts aan één kant cellen zijn. Hovenkamp, tegen wie veel zwaardere beschuldigingen bestaan, gaat naar cel 629 halverwege de E-gang.
Hovenkamps zaak is in behandeling bij Referat IV E, de landelijk werkende contraspionagedienst van de Gestapo. Zijn betrokkenheid bij de liquidatie valt niet te ontkennen. Hij heeft niet ver van zijn huis het graf gegraven waarin de geliquideerde Daane is gevonden. De 29-jarige Johannes Hovenkamp wordt met enkele andere betrokkenen na een proces op 24 juni 1943 op de Leusderheide gefusilleerd.
Voor Ten Haaf wordt geregistreerd dat zijn zaak in onderzoek is bij Referat IV B 4, de afdeling die zich richt op “jodenaangelegenheden”.
Het is zo goed als zeker dat zij elkaar na binnenkomst in Scheveningen voor het laatst zien voordat ze elk naar hun cel worden gebracht.

(foto eigen collectie)
Celgenoten in Scheveningen
Als de deur van cel 782 achter Ten Haaf dicht valt maakt hij kennis met de twee mannen die al in de cel zitten: de 39-jarige Jacob Leefsma uit Amsterdam en Theodorus Jacobus van der Linden uit Utrecht, oud 48 jaar.
De magazijnbediende Leefsma is gearresteerd voor een economisch delict: frauduleus handelen in textielgoederen. Hij wordt in Amsterdam gearresteerd en zit vanaf 23 september 1942 in Scheveningen. Op 6 november wordt hij overgebracht naar Nieuwveen. De Joodse Leefsma wordt op 28 februari 1943 in Auschwitz vermoord.
De katholieke accountant Van der Linden is opgepakt na verraad omdat hij zijn radio niet inleverde. Vanaf 14 oktober zit hij in cel 782. Hij wordt veroordeeld tot tien maanden gevangenisstraf. Na het uitzitten daarvan moet hij eind februari 1944 als dwangarbeider naar Duitsland. In Düsseldorf wordt hij met een oorontsteking opgenomen in het ziekenhuis, waar hij zo’n twee weken na een bombardement op 23 april 1944 overlijdt.

8 mei 1944 (Utrechtsche courant,
via delpher)
In het Oranjehotel
In de jaren 1942-1944 zit 35% van de gevangenen in Scheveningen voor een economisch delict en 25% is Jood of heeft hulp aan Joden verleend. De overige 40% wordt vastgehouden om uiteenlopende redenen als verzet, communisme en spionage.
Bij de celdeuren op de gangen hangt een kaart met gegevens over de celbewoners, waarop naast enkele personalia vermeld staat wat de dag van aankomst en reden van gevangenhouding is.
In de cel is een huisreglement in het Nederlands en Duits aanwezig, waarin ook het vaste dagprogramma staat:
a) 6.30 Wekken.
b) 6.30 – 8.00 Schoonmaken der cellen, wasschen, ochtendverzorging.
c) 11.30 Middageten.
d) 17.30 Avondeten.
e) 20.00 Lichten uit.Naast de verplichte schoonmaaktaken kunnen de gevangenen voor “huiselijke arbeid” ingezet worden in de gevangenis. Er is een reeks aan verboden, onder andere gericht op orde en netheid. Daarnaast gelden bijvoorbeeld verboden op contacten buiten de cel en het liggen op de brits tussen 7 uur ’s morgens en zeven uur ’s avonds. Bij overtreding van de huisregels zijn tal van strafmaatregelen mogelijk.
* Vergelijkbare koopkracht in 2024 is ca € 80.
Tijdlijn eind juli – oktober 1942
eind juli aankomst joodse onderduikjongeren omstreeks 8 augustus stil vertrek onderduikers maandag 17 augustus arrestatie Ten Haaf, arrestatiepoging De Jong dinsdag 15 september eerste brief Ten Haaf vanuit het Huis van Bewaring donderdag 1 oktober tweede brief Ten Haaf medio oktober derde brief Ten Haaf 21 oktober transport per trein vanuit het Groninger Huis van Bewaring naar het Oranjehotel in Scheveningen
Bronnen
Buma, TJ, Zuidlaren in oorlogstijd, 1940-1945 (1992)
Hoogeveen-Bastiaans, B, In Beeld, april 2023
Reus-ten Haaf, Adriana M de, Twilight Ramblings, [2012] (niet gepubliceerd)
Schoon, S, De knokploeg Noord Drenthe (1970)
Drents Archief, Assen
Familiearchief Stassen-Ferkranus
Groninger Archieven, Groningen
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, delpher
Nationaal Archief, Den Haag
Nationaal monument Oranjehotel, Scheveningen
NIOD, Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocïdestudies, Amsterdam
Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen
lentiserfgoed.nl
oranjehotel.org
oostermoer.nl

(foto eigen collectie)