Vuurwapens voor het Gouds verzet (deel I, 1940-1942)
Geplaatst op | Leestijd: 7minuten | Geplaatst in Gouda
Het vroege verzet in Gouda heeft al snel in de gaten dat verweer tegen de Duitse bezetter wapens vereist. Het onderneemt dan ook vanaf de beginfase activiteiten om een wapenvoorraad aan te leggen, te onderhouden en uit te breiden. Van het driemanschap oud-marinier Arie de Langen, rechercheur van politie Dick Peters en rijwielhersteller Toon Nieuwenhuisen heeft ieder een eigen aandachtsgebied. Peters verzamelt voornamelijk wapens, Nieuwenhuisen verzorgt reparatie en onderhoud en De Langen geeft onderricht in het gebruik van wapens. Al vanaf december 1940 zijn ze met het verzamelen en beheer van wapens bezig. Daarvan is een aantal concrete feiten bekend uit verschillende bronnen, die met elkaar een inzicht bieden in de rol van wapens in het prille verzet.
AA de Langen, 1945 (bron Beeldbank SAMH)A Nieuwenhuisen, 1936 (bron Archief SV DONK)DJC Peters, 1945 (bron NA)
Wapens inleveren
Wapens in bezit van burgers -jachtvuurwapens daar gelaten- zijn voor de tweede wereldoorlog een uitzondering. Ze zijn uiteraard legaal in gebruik bij het leger, politie en leden van de Bijzondere Vrijwilligere Landstorm of een Burgerwacht. In de capitulatievoorwaarden in mei 1940 wordt aan de inlevering, registratie en bewaking van wapens van de krijgsmacht nadrukkelijk aandacht besteed. Hier en daar wordt met die regels de hand gelicht door wapens onbruikbaar te maken of achterover te drukken. In beide gevallen veelal met als doel dat de Duitsers er later geen gebruik van kunnen maken of uit frustratie over de overgave. In enkele gevallen worden er al wapens achtergehouden of bemachtigd met het oogmerk ze later te kunnen gebruiken in de strijd tegen de bezetter.
“4. Op een tweede lijst moet voor elk der onder 3 bedoelde onderdelen worden vermeld de aantallen voertuigen, en wapens, de laatste gesplitst in de verschillende soorten (geweren, lt. mitr., zw. mitr., mortieren, pag., kanonnen 6 v. enz.)*.
Op deze lijst moet bovendien voor elk der wapens een opgave van de daarbij aanwezige munitie worden vermeld.
5. Nogmaals wordt in herinnering gebracht, dat iedere vernieling of beschadiging van wapens, munitie en overig materieel uitdrukkelijk is verboden.
De troepencommandanten worden hiervoor persoonlijk verantwoordelijk gesteld.”
Fragment order Commandant Veldleger, 15 mei 1940
(bron NIMH)
Twee dagen na de overgave volgt een uitgebreide instructie vanuit het Nederlandse Hoofdkwartier, afdeling Landmacht, hoe de inlevering en opslag moeten plaatsvinden, wie daarin welke verantwoordelijkheid draagt en aan welke formaliteiten moet worden voldaan. Aan alles lijkt zo ongeveer te zijn gedacht. Toch wordt op enkele plekken in de regio Gouda anders gehandeld. Dat blijft stil tot na verloop van maanden of soms jaren het verzet lucht krijgt van wapens die hen zeer goed van pas komen.
De Opperbevelhebber van het Duitse Leger kondigt meteen na de capitulatie van het leger ook een algemene verordening af, die via aanplakbiljetten bekend wordt gemaakt. De tekst, zowel in het Duits als het Nederlands, laat aan duidelijkheid niets te wensen over:
stipte inlevering van alle wapens
bezit heeft doodstraf of gevangenisstraf tot gevolg
geweld tegen het Duitse leger wordt met de dood gestraft
Verordening opperbevelhebber Duitse leger inzake bezit van (vuur)wapens, 1940 (Collectie affiches WO2, beeldbank SAMH)
Opzoek naar wapens
Als in december 1940 op initiatief van politieman Willem Knecht omstreeks acht Goudse mannen bijeenkomen om te spreken over verzet tegen de bezetter, komt ook het onderwerp bewapening aan de orde. Duidelijk is dat het organiseren van bewapening een hele opgaaf wordt. De schaarste van wapens voor het verzet is groot en soms blijkt zelfs het bemachtigen van een enkel wapen al veel inspanning en risico waard.
Er worden verschillende wegen bewandeld om aan vuurwapens en handgranaten te komen. Peters, hoofdrechercheur van politie in Gouda, is een van degenen die hierin met name actief is. Uit een naoorlogse opgave van zijn hand is op te maken dat het aanvankelijk om beperkte aantallen gaat. Er wordt weleens een pistool in een café gestolen van een Duitser. En een Duitse Waffenmeister is incidenteel bereid een wapen te verkopen. Maar voor bewapening van een groep van ruim 200 man die men op het oog heeft voor inschakeling op termijn, is meer nodig. Eind 1941, begin 1942 zijn zo’n honderd wapens beschikbaar.
Mestvaalt
Bij het verzet is een tip binnengekomen dat een groep Huzaren bij de overgave in 1940 in strijd met de regels voor inlevering bij een boerderij in de regio wapens en munitie heeft achtergelaten. De Langen en Peters gaan waarschijnlijk in de eerste helft van 1941 met de boer praten en spreken af dat hij ’s avonds enkele schoppen en rieken in de buurt van de mestvaalt neerzet waar de wapens onder verborgen zijn. Die avond en enkele malen daarna gaan De Langen en Peters -met taxichauffeur Dirk Rietveld die het transport moet verzorgen- op zoek in de mest. Daarbij worden behalve enkele lichte machinegeweren, pistolen en karabijnen, patronen en handgranaten gevonden. Ook worden dolken en sabels aangetroffen. Verdeeld over zo’n vijf nachtelijke transporten worden de vondsten overgebracht.
Onbekende boerderij, regio Gouda, ca 1935 (foto B Swanenburg, beeldbank SAMH)
Werkplaats Nieuwenhuisen
De flinke aanwinst wordt in fasen afgeleverd in de rijwielherstelwerkplaats van Nieuwenhuisen. Als oud-lid van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm en ambachtsman-in-de-metaal weet hij van wapens en wapenonderhoud. Zijn werkplaats is de aangewezen plek voor het weer bruikbaar maken van de wapenvoorraad die vele maanden in een vuile en vochtige omgeving buiten heeft gelegen.
Als in de zomer van 1941 twee jonge koeriers van de latere Ordedienst voor het eerst contact hebben met Gouda en daarvoor langsgaan bij Nieuwenhuisen, laat hij ze de dan aanwezige munitie zien en vertelt dat het verzet ook wapens tot zijn beschikking heeft. De voormalige KMA-cadetten zijn wat anders gewend en zijn bepaald niet onder de indruk. Ze omschrijven het later als “een partij roestige munitie”. Via latere contacten krijgen de koeriers meer inzicht in wat er op dat moment aan wapens is bij het Goudse verzet. Oud-koerier Chris Navis maakt in 1950 voor een vergadering van de voormalige Ordedienst uit zijn hoofd een rapport over enige OD-activiteiten met onder meer een paragraaf wapens. Daarin schrijft hij onder andere:
“A. wapens verzamelen in vele delen van het land in ’40 en ’41 o.a. te
(…)
3. Gouda had een wapen en munitie verzameling”
(bron NA)
Wapeninstructie aan huis
Het sportclubje “Ontspanning door Inspanning” wordt, waarschijnlijk eind 1940, opgericht als dekmantel voor wat elementaire vaardigheden en militaire training. De Langen geeft aan “diverse knapen”, zoals hij ze later noemt, wapenonderricht. Dat doet hij thuis aan de Verlengde IJssellaan. Daarbij wordt voorzichtigheid in achtgenomen. Zijn broer Joop staat tijdens de samenkomsten op de uitkijk om alarm te slaan bij dreigend gevaar.
Verlengde IJssellaan, ca 1930 (beeldbank SAMH)
De Langen beschikt voor persoonlijk gebruik ook over “(…) een FN. 7.62 mm, klein maar handig.” Hij steekt het wapen bij zich als hij de tweede helft februari 1941 naar Den Helder reist met een oud-collega, om een voor de illegaliteit belastende brief weg te halen uit het huis van de in Gouda gearresteerde oud-marinier De Bruin. Hij houdt zijn wapen in de aanslag als er tijdens zijn bezoek wordt aangebeld. Gelukkig is het loos alarm.
Thuis heeft De Langen zijn wapens in een klein koffertje dat hij moeilijk vindbaar onder de houtenvloer van de kinderkamer verbergt.
Huiszoeking bij arrestaties
Op vrijdagmorgen 13 maart 1942 worden vijf Gouwenaren gearresteerd: het driemanschap, commandant van district Gouda HL van Royen en de beoogde stadscommandant, maar uiterst terughoudende J Smit. De Langen wordt als laatste en op zijn werk in arrest genomen, de anderen zijn dan al thuis opgepakt. In ieder geval wordt bij vier van de vijf huiszoeking gedaan. Van wapenbezit worden ze kennelijk niet verdacht, want de huiszoekingen zijn op één na kort, oppervlakkig en zonder resultaat. Alleen in huize De Langen wordt uitgebreid gezocht. Mevrouw de Langen loopt mee in het huis tijdens de doorzoeking en gaat in de kinderkamer tactisch op de plek staan waar haar man het koffertje met wapens verborgen houdt.
MA de Korte, 1945 (beeldbank SAMH)
Riskant transport
De huiszoekingen lopen doordat er geen belastende voorwerpen en documenten zijn gevonden in dat opzicht goed af. Maar de schrik en angst bij de vrouwen voor hun mannen zijn enorm. De vrouwen van het driemanschap doen snel, en wat in hun vermogen ligt, om bezwarend materiaal als wapens, tekeningen en schriftelijk materiaal weg te werken.
Ook Nieuwenhuisen is thuis gearresteerd en daarbij heeft doorzoeking plaatsgevonden. Zijn werkplaats met daarin wapens, zo’n honderd meter verderop, wordt niet bezocht. Verzetsman Maarten de Korte (schuilnaam Anton) haalt samen met J Koemans enkele uren na de inval van de Haagse Sicherheitsdienst de wapens weg aan de Hoge Gouwe en brengen ze onder in de bakkerij van zijn broer A de Korte aan de Punt. Een hoogst riskante en moedige operatie. Levensgevaarlijk én levensreddend.
Bronnen
Dam, MJ van, Gouda in de Tweede Wereldoorlog (2e herziene druk 2006) Korte, JA de, Verraad in Gouda (1995) Langen, AA de, Overleven (1992) Maarsingh, HJ, De illegaliteit in Gouda van 1940 tot 1945 (1993) Meindert, H, Nederlandse Historiën (nr 3, 1975)
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, delpher Libertum, Gouda Nationaal Archief, Den Haag Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag Streekarchief Midden-Holland, Gouda
Met dank aan Herman van der El voor het achtergrondgesprek over de wapens.
Homepage Onbekende boerderij, regio Gouda, 1937 (beeldbank SAMH)
Email notifications
To receive an email notification as soon as new articles are published, please enter your email address below. You have the option to unsubscribe at any moment.