In juli 1940 wordt de Bijzondere Vrijwillige Landstorm door de Duitse bezetter opgeheven. Daarmee komt een einde aan “de nationale reserve” die vanaf 1918 bestaat. Sommige leden van de afdeling Zuidlaren houden onderling wel contact. Plaatselijk voorzitter en verpleger Taeke de Jong en chef-machinist Willem ten Haaf kennen elkaar bovendien als collega’s op Dennenoord. Afkeer van bezetters en de wil om zich te verzetten bindt ook hen. De mogelijkheden daarvoor in het begin van de oorlog zijn beperkt. Verzetservaring ontbreekt, anders dan in landen die wel in de wereldoorlog van 1914-1918 betrokken waren. Geleidelijk ontstaan er nieuwe contacten met gelijkgezinden en daarmee nieuwe mogelijkheden. Zuidlaren krijgt een nieuwe burgemeester en vanuit Zuidlaren is er enig contact met het vroege verzet in Assen. En andersom wordt na lang zoeken vanuit het naburige Vries verbinding gevonden met Zuidlaren.
BVL Zuidlaren
Ook in kringen van de opgeheven Bijzondere Vrijwillige Landstorm (BVL) worden in het prille verzet initiatieven genomen, waarbij de namen van Willem Ten Haaf en Taeke de Jong in het oog springen. Een actieve afdeling in de jaren dertig, blijkt uit verschillende krantenberichten. Eind januari 1940 is er nog een grote propaganda-bijeenkomst in hotel De Gouden Leeuw onder leiding van burgemeester Van Karnebeek. Anders dan regionale krant De Noord-Ooster schrijft, spreekt gewestelijk secretaris Drenthe van de BVL EIF de Bruijn. Hij houdt een toespraak met als titel “Paraat blijven”. Vooraf gaat de vijf kwartier durende film “Nederland, let op uw saeck”, met onder andere beelden over de mobilisatie die op 28 augustus 1939 is afgekondigd. Betrokkenen bij de BVL zijn veelal (sterk) oranjegezind. Het door Prins Bernhard geschoten filmpje van acht minuten met Beatrix in “Ons prinsesje loopt!”, waarmee de avond afsluit, wordt enthousiast onthaald. Op de samenkomst zijn omstreeks 375 personen.
Prille start
Bij een opgave voor zijn werkgever in 1955 vermoedt Ten Haaf dat hij met zijn illegale werk omstreeks oktober 1940 begint als medeoprichter van de lokale ordedienst. Er is geen provinciale, laat staan landelijke aansluiting. Taeke de Jong noemt najaar 1941 als start van zijn activiteiten. Vermoedelijk gaat het in beide gevallen vooral om bereidheid zich te verzetten, daar anderen voor te polsen, en bezinning op mogelijke activiteiten. Met enkele militairen uit de provincie Groningen lijkt contact te zijn geweest. Ook de namen van boer en verzetsman Thies Jan Jansen uit Weiwerd (bij Delfzijl) en van Wim Speelman, verspreider van de verzetskrant Vrij Nederland worden genoemd. Overigens zonder dat in het eerste geval duidelijk wordt of, en zo ja, welke samenwerking dat oplevert. Het boek “Hoe Groningen streed” dat kort na de oorlog verschijnt noemt Zuidlaren wel als enige plaats buiten de provincie waarmee contact is gemaakt voor Vrij Nederland. Vermoedelijk gaat het daar -in eerste instantie- om de arts J Speelman op Dennenoord, een broer van Wim Speelman.
Onafhankelijk van de mannen van Dennenoord worden op de gemeentesecretarie van Zuidlaren stappen op het pad van verzet gemaakt. De sinds kort in Zuidlaren wonende gemeenteambtenaar Derk Holstein -die midden-twintig is- kijkt wat hij vanuit zijn positie kan doen tegen de Duitse bezetter. In november 1941 wordt de 31-jarige JH Roukema uit Haarlem burgemeester van Zuidlaren en na enige tijd weten Holstein en Roukema wat ze aan elkaar hebben. Als Taeke de Jong in het voorjaar van 1942 de burgemeester benadert en vertelt dat er een groep mensen bereid is als het moment daar is het op te nemen tegen de Duitsers en de orde te handhaven, krijgt het prille verzet enige vorm.
Contacten buiten Zuidlaren
In Assen heeft Ten Haaf contact met waarschijnlijk J Boiten aan de Vaart ZZ uit de groep van kapitein Van Haarst. Boiten en Ten Haaf wonen beiden eerder in Groningen, zijn allebei Gereformeerd, oranjegezind en werkzaam in de metaal. Ten Haaf als hoofd van de smederij en Boiten als eigenaar van een ijzerwarenzaak, en tot het door de Duitsers verboden wordt verkoper van jachtvuurwapens. Voldoende gelijkgezindheid, al is er in deze fase nog geen sprake van gezamenlijke activiteit of organisatie.
Vanuit het zo’n acht kilometer van Zuidlaren gelegen Vries zijn Simon Schoon en Cees Veldman zich voorzichtig aan het organiseren. In augustus 1941 ruilt Schoon in Leeuwarden een fietsband tegen een revolver. Het is het eerste wapen waarover de groep in Vries beschikt. Schoon heeft het in de oorlog vaak bij zich, maar leent het ook diverse malen uit voor verzetsacties vanwege de grote schaarste aan wapens de eerste jaren van de oorlog.
Na enkele maanden van moeizaam zoeken krijgt Vries contact met Ten Haaf op Dennenoord. Ten Haaf noemt zich volgens Schoon districtsleider en De Jong is plaatselijk commandant. Aanvankelijk denken Schoon en Veldman aansluiting te hebben bij een landelijk georganiseerde ordedienst. Na enige tijd concluderen ze dat ze “slechts” contact hebben met een lokaal initiatief dat geen organisatorische inbedding heeft.
Initiatief EIF de Bruijn
In het voorjaar van 1941 gaat de voormalige secretaris van gewest Drenthe van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm De Bruijn aan de slag om personen en groepen uit het BVL-netwerk aan elkaar te koppelen. In die tijd heeft hij onder andere contact met J van Aalderen uit Hoogeveen, een reserve-1e luitenant die ook werkzaam was voor de BLV. Van Aalderen hoort van De Bruijn dat hij nog ledenlijsten van de BVL in zijn bezit heeft. Hij is van plan onderlinge contacten te leggen en wil dat ook in het noorden van Drenthe doen. In oktober 1942 maakt De Bruijn, die griffier bij het kantongerecht in Steenwijk is, promotie en wordt griffier bij het kantongerecht Wageningen. Met zijn verhuizing lijkt deze organisatie-poging te verzanden. Waarschijnlijk slaan zijn plannen op overleg in Noord-Drenthe (ook) op de voormalige afdeling Zuidlaren. In de geschreven herinneringen van Anny de Reus-ten Haaf lijkt het De Bruijn te zijn die in een vroege fase van verzet contact heeft met haar vader.
Drie joodse jongeren
Al in juli 1940 kondigt de Duitse bezetter de eerste uitsluitingsmaatregel voor Joden af. Geleidelijk en met steeds kortere tussenpozen volgen meer en ingrijpender aantastingen van hun rechten. Vanaf 27 februari 1941 gaan de eerste groepen Joden naar kampen. Vanaf midden juli 1942 rijden veel en grote transporten vanuit Westerbork naar vernietigingskamp Auschwitz. Die maand wordt de situatie ook nijpend in Zuidlaren. Vanuit het prille verzet is overleg met Zuidlaarder Joden om onder te duiken voor ze zich moeten melden. Taeke de Jong en Roukema hebben rechtstreeks contact dat leidt tot de onderduik van Martijn en Siemon van Dam en Gerda Cohen. Kinderen van winkeliers aan de Stationsstraat van 21, 19 en 17 jaar. Eind juli brengt De Jong hun op een avond tegen half twaalf via een zijuitgang achter op het terrein van Dennenoord, waar zij bij Ten Haaf onderdak vinden. Ze brengen hun eigen dekens mee en De Jong ontvangt f 500,-* ter dekking van toekomstige kosten van hun verblijf. Onderduikvoorzieningen zijn er nog nauwelijks. Ze verblijven overdag op de logeerkamer in de dienstwoning van de chef-machinist en verder in een garage van de psychiatrische inrichting. De volgende avond vraagt Ten Haaf aan zijn tweede man in de smederij Arnold van Weringh, die tegenover hem woont, of ze om de beurt voor warm eten voor de onderduikers zullen zorgen, waar hij meteen mee instemt.
Lang houden de onderduikers het niet vol op hun geïmproviseerde schuilplaatsen. Na een dag of tien worden ze tot grote schrik van De Jong en Roukema weer op straat gezien in Zuidlaren. Ook voor de Ten Haafs, die hun kinderen niet verteld hebben van de aanwezigheid van de drie jongeren, moet het een verbijsterende ervaring zijn. In de eerste week na hun vertrek lijkt er weinig besef van risico en gevaar bij de helpers aan het onderduikadres en de onderduikverschaffers. Dat gaat spoedig veranderen.
* Vergelijkbare koopkracht in 2024 is ca. € 4.000.
Bronnen
Buma, TJ, Zuidlaren in oorlogstijd, 1940-1945 (1992)
Holtkamp, Ottevanger ea redactie, Hoe Groningen streed [1949]
Jong, Bote de, Een aantal gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) in Zuidlaren – Mijn vader en anderen in de schijnwerpers (1995)
Reus-ten Haaf, Adriana M de, Twilight Ramblings, [2012] (niet gepubliceerd)
Schoon, S, De knokploeg Noord Drenthe (1970)
Drents Archief, Assen
Groninger Archieven, Groningen
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, delpher
Lentis Erfgoed, Zuidlaren
Nationaal Archief, Den Haag
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Hilversum
Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag
NIOD, Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocïdestudies, Amsterdam
Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen
joodsmonument.nl
lentiserfgoed.nl