Na de vlucht voor het stijgende water van de stormvloed van 31 januari 1953 komt de familie Ten Haaf via Rotterdam in Den Haag terecht, waar een broer woont. Omdat er geen plek is om naar terug te keren, is het zoeken van werk en een woning in de hofstad het meest voor de hand liggend. Medio 1953 gloort er eindelijk licht met een baan als burgerambtenaar bij het Ministerie van Oorlog en wordt een etagewoning betrokken aan de Loosduinseweg. De aansluiting bij de Gereformeerd Vrijgemaakte Kerk in ’s-Gravenhage-Scheveningen wordt in januari 1954 gewijzigd in de gemeente van ’s-Gravenhage-West. Er breken rustiger en stabielere tijden aan.
Werk en inkomen
Het vinden van werk en een woning blijken een grote opgaaf en leiden tot teleurstelling en verdriet. Als eigen pogingen niet tot resultaat leiden wordt ten langen leste een beroep op anderen gedaan. Via relaties van de Haagse schoonvader van zoon Jan, die politie-inspecteur was geweest in Indië, worden contacten gelegd die tot een baan leiden bij het Ministerie van Oorlog. Medio juli 1953 begint Ten Haaf als burgerwerknemer in tijdelijke dienst bij de werkgroep hang- en sluitwerk aan de Bazarstraat in Den Haag. Opnieuw een baan “in de metaal”. Na een klein jaar gevolgd door een technische functie in gereedschappen en materialen aan de Stadhouderslaan.
Kolonel Bruijn
Over de sollicitatieprocedure in 1953 gaat het verhaal dat het toenmalige hoofd “luitenant-kolonel De Bruin” een bekende zou zijn geweest uit het beginnende verzet in 1940 in Drenthe. Maar de op 31 december 1952 tot kolonel bevorderde commandant JH Bruijn van het dienstvak Technische Dienst blijkt bij uitgebreid onderzoek niet in het verzet gezeten te hebben en ook geen connectie met Zuidlaren of Drenthe gehad te hebben. Ook zijn zoon is daar stellig over. Mogelijk is hier verwarring met mr EIF de Bruijn, griffier van het kantongerecht in Steenwijk, die gewestelijk secretaris Drenthe van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm was en contact had met de afdeling Zuidlaren.
Ook het vertrek bij Dennenoord in 1949 komt in de sollicitatieprocedure aan de orde, maar vormt geen verhindering. Ten Haaf is immers zowel bij de rechtbank in Assen (1950) als in hoger beroep bij het gerechtshof in Leeuwarden (1951) vrijgesproken van verduistering.
Oud-illegaal
In oktober 1955 informeert het hoofd van de sectie inlichtingen van de afdeling centrale registratie van het Ministerie van Oorlog schriftelijk bij Ten Haaf of hij deel heeft uitgemaakt van het verzet in de bezettingstijd. Dat is het geval geweest vanaf ongeveer oktober 1940 als medeoprichter van de lokale ordedienst en met ingang van 5 september 1944 als lid van de Binnenlandse Strijdkrachten. Dit laatste wordt ook schriftelijk bevestigd door D Holstein, de voormalig plaatselijk commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten in Zuidlaren. De gegevens zijn van belang voor de pensioenopbouw bij de rijksoverheid. De periode van 5 september 1944 tot en met 13 april telt mee, waarvan de laatste oorlogsdagen dagen 5 tot en met 13 april (bevrijdingsdag Zuidlaren) dubbel tellen.
Hoewel de oorlogstijd inmiddels jaren geleden is zijn er incidenteel nog wel contacten met enkele oud-onderduikers bij bijzondere gelegenheden of voor een bezoek. Daarbij lijkt het vooral te gaan over “het heden”, zoals gezin, familie, werk, gezondheid en kerkelijke ontwikkelingen. Cees Stelwagen -onderduikhelper en later zelf onderduiker- logeert met zijn gezin nog eens bij de familie in de vijftigerjaren.
Coderingsambtenaar
Per 1 augustus 1957 komt Ten Haaf in vaste dienst en volgt in de maanden oktober en november een NATO-codificatiecursus voorafgaand aan zijn kantoorbaan als codeur aan de Hoefkade vanaf half november. Een functie die hij tot zijn pensionering op 65-jarige leeftijd vervult. Het onderdeel waar hij werkt heet Cobuma (afkorting van coördinatiebureau materieel) en heeft een kleine honderd personeelsleden. Daar worden onder andere alle artikelen die in gebruik zijn bij het leger van een code voorzien, wat de efficiency voor een aanduiding in het algemeen en uitwisseling met andere landen binnen de NATO vereenvoudigt.
De laatste jaren is Ten Haaf bij de sectie centraal kaartsysteem een van de vijf leden van de werkgroep wijzigingen en noodstocknummersverwerking.
Wonen aan de Loosduinseweg
Rond de tijd dat Ten Haaf weer een betrekking heeft komt ook een eigen woning in zicht. Er valt zelfs te kiezen en het wordt de woning met trapopgang vanaf de straat en erker op de eerste etage aan de Loosduinseweg. Een lange doorgaande weg met aan de overzijde van het water de Loosduinsekade. Aanvankelijk wordt het huis betrokken door vader en moeder en twee van de jongste kinderen, maar in de loop van de tijd is het ook familiehuis voor tijdelijke inwoning.
De oudste zonen Wout en Jan zijn als vrijwilliger met het Drenthe-bataljon naar Indië vertrokken in 1946, maar keren niet met hun collega’s terug in september 1948. Beiden trouwen een vrouw in Indië en keren later terug naar Nederland. Jan en zijn vrouw Fré in 1951 en wonen midden jaren vijftig aan de Maartensdijklaan in Den Haag. Wout en Lien arriveren in juni 1956 in Nederland en trekken met hun vier in Indië geboren kinderen bij hun ouders in. Het intussen met een dochter uitgebreide gezin gaat in maart 1957 met passagiersschip de Maasdam naar Amerika. Zij vestigen zich in Grand Rapids, Michigan. In juli van hetzelfde jaar emigreren ook Jan en Fré met hun vijf kinderen naar de Verenigde Staten. Zij varen met de Zuiderkruis naar New York.
Kerkelijk leven
Ook al is de duur van het verblijf in Den Haag na de vlucht via Rotterdam uit Zeeland bij aankomst onzeker, er wordt wel kerkelijke aansluiting gezocht. Dat is eerst bij de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt (GKV) van ’s-Gravenhage-Scheveningen. Waarschijnlijk omdat het tijdelijke verblijfadres onder die gemeente valt. Daar is ds WG Visser predikant en wordt gekerkt in een schoolgebouw aan de Tesselsestraat. Vanaf januari 1954 behoort de familie tot de gemeente van ‘s-Gravenhage-West, waar ds GTh Koopman voorganger is. Ook zoon Wout en schoondochter Lien worden met hun kinderen lid van deze gemeente als ze in juni 1956 vanuit de Gereformeerde Kerk van Medan overkomen. Hun dochter Helena Elsina die in januari 1957 geboren wordt, wordt daar ook gedoopt.
Gereformeerd Vrijgemaakten zijn door de kerkelijke perikelen in de jaren veertig nogal eens zonder een eigen kerkgebouw en dat is ook hier in die tijd het geval. Kerkdiensten worden op verschillende locaties gehouden, in West zelfs drie, onder andere in een gymnastieklokaal aan de Hilversumsestraat en de Reviusschool aan de Vierheemskinderenstraat. De mannenvereniging “Dr. M. B. van ‘t Veer” wordt bij een van de leden aan huis gehouden, als Ten Haaf in februari 1965 een inleiding houdt over de kerkelijke ambten volgens de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
De familie is kerkelijk zeer meelevend en Ten Haaf is verscheidene jaren ouderling.
Wereldreis
De meeste kinderen van Willem en Elsina ten Haaf emigreren in de naoorlogse jaren. Het idee beginjaren vijftig om met de hele familie naar Nieuw-Zeeland te gaan vindt geen doorgang. Toch verhuizen uiteindelijk negen van hun elf kinderen naar Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten.
Op 14 mei 1960 zijn de Ten Haafs veertig jaar getrouwd en hun kinderen bieden hen een reis langs alle broers en zussen aan, die na de pensionering van Ten Haaf begonnen wordt. Steeds een maand of zes in een land, waar dan een of enkele van hun kinderen wonen. Ze beginnen in Australië en eindigen in 1964 in Canada, met tussendoor enige tijd in Den Haag. Ze houden hun huis aan, dat intussen door een jongstel uit de eigen kerkelijke omgeving bewoond wordt, zo blijkt uit een geboorteadvertentie uit januari 1962.
Emigratie
In oktober 1964 komt moeder Ten Haaf door acute gezondheidsklachten in het ziekenhuis en in 1965 ligt vader Ten Haaf daar weken lang ernstig ziek. Hun 45-jarig huwelijk in mei wordt daarom binnen hun kerkelijke gemeente eerst stilgehouden. Ten Haaf is net uit het ziekenhuis ontslagen en moet drukte vermijden. Hij heeft overigens al jaren gezondheidszorgen, waar op het werk bij het ministerie begripvol mee wordt omgegaan.
Op 22 augustus 1966 vertrekken de Ten Haafs met de Maasdam naar Amerika om zich daar definitief te vestigen. Ze gaan wonen bij hun zonen Wout en Jan en hun gezinnen in Grand Rapids, Michigan.
In het gemeenteblad van ’s-Gravenhage-West wordt ruim aandacht besteed aan hun vertrek met een terugblik en worden hen gezegende laatste levensjaren toegewenst.
Tijdlijn 1953-1966
31-01-1953 vertrek uit Renesse begin 02-1953 evacuatie en verblijf in Rotterdam medio 02-1953 naar Den Haag, inwoning
lidmaatschap GKV ‘s-Gravenhage-Scheveningen20-07-1953 tijdelijk contract Ministerie van Oorlog 2e helft 1953 verhuizing naar Loosduinseweg 01-1954 lidmaatschap GKV ’s-Gravenhage-West 01-08-1957 vaste aanstelling Ministerie van Oorlog 14-05-1960 40-jarig huwelijk 01-02-1961 pensionering 1962-1964 familiebezoeken Australië, Nieuw-Zeeland, Verenigde Staten en Canada 14-05-1965 45-jarig huwelijk 22-08-1966 vertrek uit Nederland, emigratie naar de Verenigde Staten
Bronnen
Mededelingen van de Gereformeerde Kerk ’s-Gravenhage-West (tweewekelijks gemeenteblad; 1964-1966)
Reus-ten Haaf, Adriana M de, Twilight Ramblings, [2012] (niet gepubliceerd)
Archief Ichthuskerk, Den Haag
Bibliotheek Theologische Universiteit Kampen
Haags Gemeentearchief, Den Haag
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, delpher
Ministerie van Defensie, SIB, Kerkrade
Nationaal Archief, Den Haag
Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag
Stadsarchief Rotterdam
genealogieonline.nl
Met dank aan dhr S de Boer, archivaris Ichthuskerk Den Haag, en dhr W Schutte