Serie Nieuwenhuisen
In “Toon Nieuwenhuisen; Van Gouda tot Dachau” is de levensloop van Nieuwenhuisen in grote lijnen weergegeven. In deze serie wordt dieper ingegaan op zijn oorlogsjaren en naoorlogse informatie en gebeurtenissen.
Toon Nieuwenhuisen is er de man niet naar om zich bij voorbaat neer te leggen bij een situatie die hij niet wenst. En ongewenst is zwak uitgedrukt voor de inval van de Duitsers in mei 1940.
Hij moet niets hebben van “het gebroken geweertje”, de pacifistische beweging die zich met de slogan “geen man en geen cent” tegen het leger keert. In de jaren twintig is hij lid van de Bijzondere Vrijwillige Landweer, de “nationale reserve” in de tijd na de eerste wereldoorlog.
Toon zint op mogelijkheden om zich na de Duitse inval te verzetten. Daarbij komt zijn netwerk als geboren Gouwenaar, rijwielhersteller en katholiek goed van pas. Met name in katholieke kring in Gouda ontstaan er tussen bekenden contacten die leiden tot eerste en voorzichtige samenwerking.
Een goede illustratie is hoe de oud-marinier Arie de Langen, aan zijn eerste verzetsrelaties komt. In de zomer van 1940 gaat hij in Gouda wonen en vindt een baan als kassier. Hij kan als oud-militair niet leven met de Duitse bezetting. Met een bevriende buurtgenoot spreekt hij daarover. Die attendeert hem op politieagent Knecht. Zo komen gelijkgezinden die meer willen dan alleen hun ongenoegen uitspreken met elkaar in contact. Er wordt een groepje gevormd waar ook Nieuwenhuisen deel vanuit gaat maken. De activiteiten zijn lokaal en bestaan vooral uit training van mannen zonder militaire achtergrond, het verzamelen van wapens en munitie, het in kaart brengen van troepenverplaatsingen en het op papier voorbereiden van wat er aan ordehandhaving moet gebeuren als de Duitsers vertrekken.
Ontspanning Door Inspanning
De trainingen worden onder de dekmantel van een gymnastiekclubje ODI -Ontspanning Door Inspanning- gegeven. Enkele na de capitulatie van het Nederlandse leger achtergebleven wapens worden verzameld. Soms kan er een vuurwapen gekocht worden en verder worden er wapens van Duitsers achterovergedrukt. De verzamelde inlichtingen zijn bedoeld voor Engeland, maar een goede manier om de berichten daar te krijgen blijkt er niet te zijn.
Daar komt op spectaculaire wijze verandering in als in februari 1941 door de politie een man bij het postkantoor aan de Westhaven wordt aangehouden die de joodse Wijnbergen -die een zaak aan de Markt heeft- via brieven probeert te chanteren. Deze arrestant De Bruin laat buiten de officiële verhoren en in vertrouwen aan hoofdagent-rechercheur Peters weten dat er in zijn huis in Den Helder een door hem geschreven brief ligt, die hem en anderen in ernstige problemen zal brengen als die door de Duitsers gevonden wordt. Die brief moet daar zo snel mogelijk vandaan. Peters overlegt met Nieuwenhuisen en De Langen. Zij vormen samen een driemanschap, dat de kern vormt en leiding geeft aan het prille verzet. De Langen zal samen met een oud-collega van de marine naar Den Helder gaan om de brief weg te halen. Die operatie slaagt. Later blijkt dat de Duitse Sicherheitsdienst enkele uren na hun vertrek voor de deur staat in Den Helder om huiszoeking te doen. De meegenomen brief is bestemd voor Hans Maas in Hillegersberg die net als De Bruin naar Engeland wil gaan.
Landelijke contacten
Maas heeft verzetsconnecties, zowel bij de inlichtingendienst in Delft als met de verzetsgroep van Johan Schimmelpenninck, die Den Haag woont. Zijn groep zal datzelfde jaar fuseren met het Legioen Oud-frontstrijders (LOF) en de Ordedienst (OD). Daarna gaan ze gezamenlijk onder de naam Ordedienst verder. Als De Langen de behoedzame Maas bij een afspraak in een café in Den Haag eindelijk overtuigt dat hij te vertrouwen is, maakt Maas een “Turks pasje”. Hij scheurt een stuk papier ruw in tweeën en geeft één deel daarvan aan De Langen, die dat aan Nieuwenhuisen zal geven. Maas zal zorgen dat een verzetscontact van hem bij Nieuwenhuisen aan zijn werkplaats op de Hoge Gouwe komt. Als bewijs dat hij degene is die door Maas gestuurd is, zal hij het andere deel van het papier laten zien. De beide delen zullen dan precies aan elkaar passen.
Na enkele dagen krijgt Nieuwenhuisen al bezoek en het Turks pasje klopt. Het eerste contact met de Inlichtingendienst die in opbouw is, is gelegd. Leider Han van Hattem heeft in Nieuwenhuisen een van zijn eerste medewerkers. Eens in de 2 á 3 weken worden er berichten opgehaald in de rijwielherstel-werkplaats. Omdat het werk van de Inlichtingendienst uitgebreid wordt komen er koeriers namens Van Hattem naar Gouda. Eerst de 25-jarige rechtenstudent Robert Blaauw met de schuilnaam Coster. Vanaf december 1941 komt Kees Wegerif, die 22 jaar oud is en zijn baan heeft opgezegd om zich helemaal aan het verzet te kunnen wijden. Hij gebruikt de schuilnamen Kees van Duin en Rijder.
Zendlocaties
Van Hattem heeft met zijn inlichtingendienst zendcontact met Engeland en heeft her en der in het land contactpersonen die hem via koeriers voorzien van informatie. Daarbij gaat het om een breed scala aan gegevens: aangelegde verdedigingswerken, wapenopstellingen, troepenverplaatsingen, scheepvaart bewegingen, economische ontwikkelingen, voedselvoorziening, stemming onder de bevolking etc.
Zenden naar Engeland vanaf één locatie is met het oog op mogelijke ontdekking te gevaarlijk. Om dat risico uit te sluiten zoekt hij meerdere adressen om vandaaruit afwisselend te kunnen zenden. Nieuwenhuisen vraagt hij om in de omgeving van Gouda vier locaties te zoeken, bijvoorbeeld boerderijen, die als veilige zendplaats kunnen dienen. Zulke adressen levert Nieuwenhuisen, maar van seinen vandaaruit naar Engeland komt het niet. Van Hattem heeft inmiddels voldoende andere zendlocaties gevonden voor zijn verspreid over het land functionerende inlichtingendienst.
Intussen wordt er ook vanuit de groep Schimmelpenninck contact gezocht met Gouda. De Molukse kapitein Latuperisa uit Den Haag, die sinds de zomer van 1940 net als andere Nederlandse militairen op non-actief staat, bezoekt Nieuwenhuisen. Het Goudse driemanschap is onder andere op zoek naar een capabele officier die aan hun lokale groep leiding kan geven.
Latuperisa valt door zijn uiterlijk teveel op voor regelmatig bezoek. Daarom worden twee jonge KMA-cadetten naar Gouda gestuurd. Hun opdracht is de plaatselijke organisatie aan de OD te binden, nadere instructies te geven en te spreken met enkele illegalen. Nieuwenhuisen laat bij het eerste bezoek een partij (roestige) munitie zien en vertelt over wapens. Hij brengt ze in contact met de oud-marinier De Langen, waarna ze ook nog vluchtig kennismaken met de hoofdagent-rechercheur Peters.
Gouda, dat tot kort daarvoor geheel zelfstandig heeft geopereerd, wordt ingepast in de OD-organisatie. Op papier komt er een stadscommandant. Kolonel van Royen, die nog maar kort in Gouda woont, wordt districtscommandant. Generaal Van de Kasteele uit Den Haag is de gewestelijk commandant van Zuid-Holland. Aan de landelijke top van de OD staat op dat moment jonkheer Schimmelpenninck.
Goudse taakverdeling
Nieuwenhuisen is met zijn werkplaats het centrale punt in Gouda. Hij houdt zich verder vooral bezig met wapens en munitie. De Langen doet aan de gewestelijk commandant een voorstel voor een verdedigingsplan voor Gouda en traint medewerkers. Peters benut zijn inlichtingenpositie als politieman voor het verzet en zorgt ook voor nieuwe wapenaanvoer.
Reserveofficier Mulder, die in de ijzerwarenzaak van zijn schoonvader aan de Zeugstraat werkt, wordt van de plannen en ontwikkelingen op de hoogte gehouden. Hij doet daar niet actief aan mee, omdat hij de leiding moet nemen als het driemanschap onverhoopt zijn taak niet meer kan vervullen. Een zeer doordacht besluit van een verzetsgroep in oorlogstijd.
Het werk van de plaatselijke afdeling begint meer vorm te krijgen, de activiteiten nemen toe en de inpassing in de OD is geregeld.
Bronnen
Interviews dhr H van den Eng (†2022), Gouda, 1 juni en 3 september 2021
Dam, MJ van, Gouda in de Tweede Wereldoorlog (2e herziene druk 2006)
Langen, AA de, Overleven (1992)
Maarsingh, HJ, De illegaliteit in Gouda van 1940 tot 1945 (1993)
Collectie Libertum
Nationaal Archief, Den Haag
Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag
Streekarchief Midden-Holland, Gouda
Foto homepage: Westhaven Gouda met Postkantoor, ca 1930 (foto SAMH)