Op zaterdag 5 mei breekt ook voor Gouda de lang verwachte bevrijding aan. Rond negen uur in de morgen is de Markt al volgestroomd met uitgelaten Gouwenaren. Blijdschap en feest voor de bevolking. Tegelijk ook angst en vrezen bij wie in onzekerheid verkeert over naasten. De eenenveertig-jarige Annie Nieuwenhuisen is zo iemand. Anderhalf jaar geleden hoorde ze voor het laatst iets van haar Toon, toen hij gevangen zat in Utrecht. Zij is vrij, maar waar is hij? En vooral, hoe is het met hem? Hoe lang moet deze onzekerheid nog duren?
Dachau, het concentratiekamp waar Nieuwenhuisen is bezweken, is op 29 april door Amerikanen bevrijd. Immense vreugde voor de overlevers. Groepen van verschillende nationaliteiten worden al spoedig opgehaald door acties vanuit hun eigen land. Voor de Nederlanders wordt het geduld fors op de proef gesteld. Sommigen verlaten daarom op eigen gelegenheid en in stilte het kamp. Het duurt weken voor er georganiseerde groepstransporten naar Nederland gaan. Tegen eind mei zijn de meesten terug in het vaderland. Onder hen is Evert ten Broeke uit Tilburg. Hij is het hoogst waarschijnlijk die Annie Nieuwenhuisen vertelt dat haar man een halfjaar eerder aan vlektyfus is overleden. Einde aan onzekerheid, hopen op en bidden voor een goede afloop. Het bericht is kennelijk overtuigend. Op 8 juni bericht “Uit aller naam, A. Nieuwenhuisen-v. d. Eng” in het voorheen illegale blad “De vrije pers” het overlijden van man, broeder, schoonzoon, zwager en oom. De advertentie staat tussen een huwelijksaankondiging en een bedankadvertentie van iemand die teruggekeerd is uit Duitsland. Hoe schril kunnen contrasten zijn.

De brenger van het bericht
Evert Henri ten Broeke wordt in 1898 geboren in Pretoria, Zuid-Afrika. Hij is tot 1929 marineofficier. In het begin van de oorlog is hij chef van technisch bureau NV Volt in Tilburg. Daar gaat hij in 1941 in het verzet en maakt deel uit van de Ordedienst en de Inlichtingendienst van Van Hattem. In juli 1942 wordt hij gearresteerd. Vanaf mei 1943 zit hij gevangen in Utrecht en later in de kampen Natzweiler en Dachau, in dezelfde tijd dat Nieuwenhuisen daar ook is. In zijn hele Dachau-periode is Ten Broeke bovendien verpleger in de ziekenbarak. Bij terugkeer uit gevangenschap weet hij zich vele namen te herinneren van Nederlandse medegevangenen en van omstreeks tien van hen die de concentratiekampen niet hebben overleefd. Onder hen is Nieuwenhuisen. Juist de gegevens die hij over Nieuwenhuisen vermeldt zijn opmerkelijk nauwkeurig en volledig. Ten Broeke vermeldt na terugkeer in Nederland de dood van Nieuwenhuisen op het vragenformulier over zijn verblijf in gevangenissen en concentratiekampen. De vermelding van datum en oorzaak van overlijden, èn dat hij later voor de nationale “Erelijst van Gevallenen 1940-1945” referent is voor Nieuwenhuisen -daarvoor opgegeven door mevrouw Nieuwenhuisen- maakt het waarschijnlijk dat hij de brenger van het trieste bericht is eind mei of in de eerste dagen van juni 1945. Het overlijdensbericht komt van een medegevangene en niet uit officiële bron.
Anderen die haar uit eigen ervaring nog wat kunnen vertellen over haar man na zijn arrestatie zijn de Gouwenaren De Langen en Peters met wie Nieuwenhuisen in Scheveningen, Amersfoort en Vught gevangen zat. Peters was ook in Dachau, maar voor contact met Nieuwenhuisen in de gezamenlijke tijd daar zijn geen aanwijzingen. Tot slot lijkt Grashoff uit Rotterdam-Hillegersberg, net als Nieuwenhuisen betrokken bij het inlichtingenwerk van Van Hattem, contact met Annie Nieuwenhuisen te hebben gehad. De tijd van Grashoff en Nieuwenhuisen in Scheveningen en aan de Gansstraat in Utrecht overlapte elkaar gedeeltelijk.
Herdenken
In Gouda wordt in de dagen die volgen behalve gefeest ook op verschillende plaatsen een (voorlopig) monument, of een gedenkplaats gemaakt voor gevallenen en oorlogsslachtoffers. Aan de IJssellaan is ook zo’n monument, waarop namen van verschillende om het leven gekomen verzetslieden worden vermeld. Bij de naam van Nieuwenhuisen staat “vermoedelijk in Duitsland overleden”.
“RK VV D.O.N.K.” in Gouda houdt eind juni de jaarvergadering en herdenkt Nieuwenhuisen, oud-voorzitter van de voetbalvereniging, aan het begin van de vergadering met stilte, als vriend en als strijder voor het vaderland.
Burgemeester KFO James en anderen beijveren zich intussen voor een herdenkingsmonument voor heel Gouda, dat aan het stadhuis op de Markt moet komen. Op 31 augustus, de verjaardag van koningin Wilhelmina, wordt een voorlopig monument aan de noordwestzijde van het stadhuis onthuld.
Op zoek naar informatie
Annie Nieuwenhuisen aan de Verlorenkost moet leven met het verlies van haar man. Ze werkt als vele Goudse vrouwen in een plateelfabriek. Maar de onduidelijkheid rond het overlijden van Toon laat haar niet los. In april 1946 schrijft ze een brief aan het Nederlandse Rode Kruis om te achterhalen of daar meer bekend is. Na twee maanden doet ze een aanvraag vermiste personen. Dat leidt begin september tot een oproep in het Informatieblad “Reveille” van het Rode Kruis.

(Bron NIOD Amsterdam)
Half november komt de enige reactie daarop binnen bij het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen. Een brief van Wijnandus Pieterse uit Apeldoorn, op briefpapier van zijn “Groothandel in voedings- en genotmiddelen”. Daarin vertelt hij van hun goede en intensieve contact in Natzweiler en de laatste ontmoeting met zijn vriend Toon, vlak voor zijn dood in Dachau. Hij besluit zijn mededelingen met:
“Toen ik zelf Kerstmis 1944 ben opgenomen met een zware dubbele longontsteking, heeft men mij verteld, dat hij was gestorven. Hij was gehuwd, geen kinderen, en zijn vrouw was in dienst bij ik meen de Fa Goedewagen. Veel heeft hij mij verteld over zijn thuis. Hij was goed gelovig (R.K.) en was bereid te sterven.”
Het duurt dan nog tot begin april 1947 voordat een vertegenwoordiger van de afdeling Gouda van het Nederlandse Rode Kruis een brief en certificaat van verblijf in Natzweiler en verblijf en overlijden in Dachau komt overhandigen. Ook dan zijn alle gegevens nog niet compleet en juist, maar nu is er tenminste een officieel bericht.
In tussentijd is elders ook gewerkt aan het opsporen van Nederlanders en het in beeld brengen van hun lotgevallen. Dat resulteert in een brief van koningin Wilhelmina op 19 juli 1946, waarin zij naar het Ordedienst-werk verwijst en haar hartelijke deelneming betuigt. Op 20 september volgt een Koninklijk Besluit waarin mevrouw Nieuwenhuisen-van den Eng op haar verzoek in verband met de vermissing van haar man en zijn vermoedelijke dood – zoals de formele status op dat moment is- een pensioen wordt toegekend.

19 juli 1946 (bron Libertum, Gouda)
Frustrerende ervaringen
Nadat duidelijk wordt dat er geen zicht is op (spoedige) terugkomst na de arrestatie in maart 1942 van Nieuwenhuisen naar Gouda, wordt zijn rijwielwerkplaats aan de Hoge Gouwe ontruimd en wordt de huur opgezegd. Groot is dan ook de verbazing bij Annie Nieuwenhuisen als zij na de oorlog een aanmaning krijgt van de gemeente Gouda wegens achterstallige huur. De werkplaats was gehuurd van woninginrichting “firma B de Jong”. Maar de kavel achter het pand, gebruikt voor (fietsen-)opslag van de werkplaats, is sinds midden-jarendertig eigendom van de gemeente Gouda, waar zij onwetend van is. Daar heeft de navordering betrekking op. De samenhang met de arrestatie en dood van verzetsman Nieuwenhuisen lijkt niet te tellen. Na een moeizaam traject, waarbij bijstand wordt gegeven door een advocaat via de Stichting 1940-1945, wordt de zaak beslecht. Maar dan is het kwaad al geschied.*
De plannen en uitvoering van een definitief herdenkingsmonument aan het stadhuis kosten tijd, maar op 4 mei 1948 wordt het onthuld. De Markt ziet zwart van betrokkenen en belangstellenden bij de plechtigheid voor onthulling en dodenherdenking. In de tekst op het monument “Sint-Joris en de draak” worden de verschillende groepen slachtoffers herdacht. De gevallenen Goudse verzetsmannen worden alle zeven bij name genoemd. Maar de geboren Gouwenaar Antonius Nieuwenhuisen staat er onjuist gespeld als “A.Nieuwenhuysen” op. Dat doet Annie Nieuwenhuisen-van den Eng pijn. Ook later vindt geen correctie plaats.

(foto eigen collectie)
Nagedachtenis en erkenning blijven een gevoelige rol spelen. In die zin is de oorlog voor Annie Nieuwenhuisen en directe nabestaanden niet afgesloten. Gebeurtenissen rond erkenning (onderscheidingen) en vergoedingen zullen volgen, soms decennia later.
*Deze reconstructie is gebaseerd op oral history in combinatie met (soms indirecte) gegevens uit archieven. Veel archiefstukken die betrekking zouden hebben op het huurgeschil zijn in overeenstemming met de regelgeving vernietigd. De vermoedelijk enig resterende schriftelijke bron bevindt zich in een (nog) niet-openbaar archief. Zo lang gegevens daaruit niet beschikbaar zijn voor bevestiging en/ of aanpassing moet deze reconstructie als “voorlopig” gelden.
Bronnen
Bakels, FB, Terug uit Nacht und Nebel, 2016, 20e druk
Dam, MJ van, Gouda in de tweede wereldoorlog, 2006, 2e herziene druk
Langen, AA de, Overleven, 1992
Withuis, J, Wees manlijk, zijt sterk, 2008, 2e druk
Interviews dhr H van den Eng (†2022), Gouda, 1 juni en 3 september 2021
Archief SV Donk, Gouda
Arolsen Archives, ITS, Bad Arolsen, Duitsland
Libertum, Gouda
Nationaal Archief, Den Haag
NIOD, Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies, Amsterdam
SAMH, Gouda
kadastralekaart.com
ogs.nl
oorlogsbronnen.nl

(bron: SAMH, Gouda)