De winter 1941/ 1942 duurt lang en is koud. Medio maart slagen er nog mensen in, het Gouwekanaal bij de Mallemolen het ijs over te steken als ze naar Moordrecht willen. Vrijdag 13 maart is ook zo’n dag, al lopen sommigen daarbij een nat pak op. Ingrijpender is het onverwachte bezoek dat Toon Nieuwenhuisen aan het begin van de morgen krijgt van de Sicherheitsdienst uit Den Haag. Hij wordt gearresteerd op verdenking van deelname aan verzet tegen de Duitsers. Er volgt een korte en wat oppervlakkige huiszoeking, waarbij geen belastend materiaal als wapens en illegale bladen wordt gevonden. Dat is mede te danken aan doortastend optreden van mevrouw Nieuwenhuisen die snel bezwarende stukken uit het raam weet te werken.
Haar man wordt rechtstreeks naar het Huis van Bewaring in Scheveningen gebracht, dat in die tijd onder Nederlanders al bekend staat als het “Oranjehotel”. Nieuwenhuisen gaat naar cel 476 aan het eind van gang C. Een van het zeven gangen tellende complex met in totaal ruim 300 cellen.
Hij is niet de enige die op die vrijdag ingesloten wordt. Vier andere Gouwenaars zijn dezelfde ochtend gearresteerd en ook naar Scheveningen gebracht. Ook buiten Gouda worden verzetsverdachten opgepakt. Er is sprake van een arrestatiegolf in die tijd.
Enkele uren na de arrestatie halen de Goudse verzetscollega’s MA de Korte en J Koemans de wapens weg bij Nieuwenhuisen en brengen die onder in de bakkerij van broer A de Korte aan de Vest. Annie Nieuwenhuisen zorgt dat documenten en tekeningen die gevaar kunnen opleveren verbrand worden in een oven van Plateelfabriek Zuid-Holland.
Onderzoek
Met de komst in het Oranjehotel breekt een periode aan van onzekerheid, verhoren en “geleefd worden”. Van Nieuwenhuisen wordt met name uitgezocht wat zijn bemoeienis met de Ordedienst is en wat zijn link met de Inlichtingendienst inhoudt. Het onderzoek dat wordt ingesteld is groot en gaat over enkele honderden mensen. Daarbij worden verbindingen tussen personen en ondernomen activiteiten in hun onderlinge samenhang minutieus in beeld gebracht. Nagegaan wordt wie de kopstukken zijn en ondervraagden worden tegen elkaar uitgespeeld. Dat is soms door verklaringen van anderen voor te lezen, soms door confrontaties. Walter Bartels, een officier van de Sicherheitspolizei die belast is met bestrijding van illegale organisaties, behandelt het dossier van Nieuwenhuisen en van zeker een tiental anderen dat op dezelfde dag gevangen is gezet.
In de registratie bij binnenkomst van Nieuwenhuisen in Scheveningen wordt vermeld dat hij gearresteerd is inzake “Nordpol”, de Duitse aanduiding voor het “Engelandspel”. Dat geldt die dag ook voor ongeveer dertig andere arrestanten.
Het grootschalige onderzoek duurt maanden, waarbij behalve Untersturmführer Bartels en tal van andere “Sachbeartbeiters” betrokken zijn. De ervaringen van de arrestanten tijdens de verhoren lopen uiteen. Soms is de behandeling correct en zakelijk, soms zijn de verhoren langdurig, intimiderend en wordt er geslagen.
Celgenoten
Toon Nieuwenhuisen lijkt de eerste maanden van zijn verblijf in het Oranjehotel alleen in cel 476 gezeten te hebben. In augustus krijgt hij een man uit Goor voor enkele dagen als celgenoot. Eind september krijgt hij gezelschap van de 27-jarige landarbeider Herman van der Tol uit Breukelen en een week later bovendien van de 44-jarige Simon van der Heide uit de Rijp. Er is één brits in de cel, de beide anderen slapen op een strozak op de celvloer. Soms was de afspraak dat wie het eerst in de cel zat op de brits sliep en soms de oudste in leeftijd. In beide gevallen zou dat Nieuwenhuisen zijn geweest.
Transport naar Amersfoort
Na geruime tijd worden gevangenen die niet meer nodig zijn voor verhoren overgebracht naar het Polizeiliches Durgangslager Amersfoort, “Kamp Amersfoort”. Ook Nieuwenhuisen en zijn beide celgenoten worden op een vrij zonnige 6e november 1942 getransporteerd. Toon Nieuwenhuisen wordt onder kampnummer 5660 ingeschreven. In Amersfoort tellen namen niet meer; de gevangenen zijn nummers geworden. Daarmee moeten ze zich melden en daaraan worden ze herkend. De opluchting als ze vertrekken uit Scheveningen, een glimp opvangen van het leven buiten de gevangenismuren en hoop op betere tijden is snel voorbij.
In Amersfoort heerst een ander regiem dan de gevangenen gewend waren in Scheveningen. Bij binnenkomst ervaren velen al dat daar meer en harder gestraft wordt. De appèls die tweemaal per dag gehouden worden kunnen langdurig en zeer onaangenaam zijn. De werkdagen zijn lang en zwaar. Bovendien is Amersfoort overvol. Er staan uitbreidingsplannen van het kamp op stapel. Behalve medegevangenen die Nieuwenhuisen in Scheveningen heeft leren kennen, komen ook drie Gouwenaren die gelijk met hem gearresteerd zijn naar Amersfoort. Eén in de loop van november, de beide anderen half december.
Verhuizing naar Vught
Voor het realiseren van de uitbreiding van kamp Amersfoort wordt het grotendeels ontruimd. De meeste gevangenen worden geleidelijk overgeplaatst naar het nieuwe Kamp Vught. In januari 1943 vertrekken al grote aantallen uit Amersfoort. Voor Nieuwenhuisen duurt het tot 2 maart voor hij overgebracht wordt. In Konzentrationslager Herzogenbusch, de officiële naam van kamp Vught, krijgt hij kampnummer 1978. Als “strafgevangene” verblijft Nieuwenhuisen in de barak 16, in het hart van het kamp. Hij behoort tot de groep gelukkigen die bij het Philips-commando te werk gesteld wordt. De Philips-barakken liggen dichtbij de overige barakken, maar leveren onder andere beschutting, beperkt toezicht en extra eten op. Nieuwenhuisen wordt daar materiaalsorteerder. Dat is soms zinloos werk dat alleen in stand wordt gehouden om gevangenen “onmisbaar” te laten lijken en enig comfort en tijdverdrijf te bieden.
Nieuwenhuisen is in zijn Amersfoortse tijd door de barre omstandigheden ziek geweest en in Vught heeft hij het mentaal ook zwaar. Hij is erg terneergeslagen. Een Goudse medegevangene ontfermt zich over hem, probeert hem wat op te beuren en deelt nog een keer een blik andijvie met hem dat hij van thuis toegestuurd heeft gekregen.
Ordedienstproces
Van 15 maart tot 27 april wordt er een groot proces gehouden in het seminarie in Haaren, dat bekend komt te staan als het “Tweede OD-proces”, ook wel het “proces Roëll”, waarin ook Nieuwenhuisen voorkomt. In zijn tenlastelegging wordt met name ingegaan op zijn contacten met leider Van Hattem en de koeriers Wegerif en Blaauw. Hoewel Nieuwenhuisen niet op de hoogte van de inhoud van de afgehaalde berichten zou zijn geweest, moest hij wel begrepen hebben dat het om militaire berichten ging. Ook zijn zoektocht naar adressen in de omgeving van Gouda waar vandaan naar Engeland geseind zou kunnen worden wordt hem verweten. Verder wordt zijn betrokkenheid bij de Ordedienst na de ontmoeting met de twee OD-koeriers uit Den Haag van augustus 1942 genoemd. Tot slot wordt melding gemaakt van het arrangeren van de contacten van de koeriers met de marinier De Langen en politieman Peters.
In het proces zelf staan uiteindelijk 100 personen terecht, van wie de schuld bij voorbaat vaststaat en tegen wie ernstige beschuldigingen zijn ingebracht. Dat Nieuwenhuis geen deel uitmaakt van de 100 heeft onder andere te maken met onbekendheid bij de Duitsers van zijn activiteiten met wapens en munitie.
De zaak tegen Nieuwenhuisen en anderen wordt van het Ordedienst-proces afgesplitst, waarna het “Inlichtingendienst-proces”, ook wel het “proces Van Hattem” volgt.
Gevangenis Gansstraat Utrecht
Drie weken na het proces in Haaren wordt Nieuwenhuisen op dinsdag 18 mei 1943 van Vught overgebracht naar Huis van Bewaring aan de Gansstraat in Utrecht in verband met het Inlichtingendienstproces waarin hij moet voorkomen. De leider van de Inlichtingendienst Van Hattem is door de Duitsers bij zijn verhoren, waarbij hij onder zware druk is gezet en is mishandeld, beloofd dat als hij zou meewerken en opening van zaken zou geven de levens van hem en zijn medeverdachten gespaard zouden worden. Van Hattem bezweek en hechtte geloof aan het erewoord van de ondervragers; vertrouwde erop dat hij hiermee zijn belangen en die van zijn medewerkers het beste diende.
Ook in dit proces op 24 en 25 mei wordt naar Duits militair-recht een selectie gemaakt wie veroordeeld zullen worden, en wie niet. Twintig gedaagden worden ter dood veroordeeld. Nieuwenhuisen ontkomt met een dertigtal anderen opnieuw aan de doodstraf. Zij worden vastgehouden en zullen in “Nacht und Nebel” opgaan. Hun verblijfplaats is voor familieleden onbekend, er mag niet worden gecorrespondeerd en bij ziekte of overlijden gaat er geen bericht naar thuis.
Nog vijf maanden na afloop van de rechtszaak blijft Nieuwenhuisen in Utrecht voor hij weer op transport gaat. Op dinsdag 26 oktober 1943 is het reisdoel opnieuw Kamp Amersfoort.
Bronnen
Benda-Beckman, B von, Het Oranjehotel. Een Duitse gevangenis in Scheveningen (2019)
Langen, AA de, Overleven (1992)
Weber, EP, Gedenkboek van het Oranjehotel (3e herziene druk 2016)
Arolsen Archives, ITS, Bad Arolsen, Duitsland
Kamp Amersfoort
Kamp Vught
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
Nationaal Archief, Den Haag
Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag
NIOD, Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocïdestudies, Amsterdam
Streekarchief Midden-Holland, Gouda
Oorlogsbronnen.nl
Foto homepage: Rapport politie Gouda 13 maart 1942 (bron SAMH)