De veroordeling tot twee jaar tuchthuis, na eerst twee maanden in voorarrest doorgebracht te hebben, zal Gretha, haar man en hun dochter zwaar gevallen zijn. De mogelijkheid om in beroep te gaan grijpt ze met beide handen aan. Daarbij laat zij zich op de zitting in hoger beroep bijstaan door een advocaat. Uit de beperkt beschikbare gegevens over de rechtsgang in eerste aanleg bij het Landesgericht blijkt niets over juridische bijstand. Uit indirecte gegevens lijkt af te leiden dat zij buiten de regio Den Haag haar voorarrest en tijd tussen de beide rechtszaken doorbrengt, mogelijk in een van de huizen van bewaring in Amsterdam.
Wordt de straf in hoger beroep lager en hoe zal haar nabije toekomst zijn?
Krant op Curaçao
Na verloop van enkele weken dringt het bericht van de veroordeling ook door in de Nederlandse overzeese gebiedsdelen. In Amigoe di Curaçao, weekblad voor de Curaçaosche eilanden, van 8 oktober 1942 staat een korte weergave van de veroordeling van mevrouw MC Feenstra. Anders dan de maand daarvoor in Nederlandse kranten een eigen redactionele weergave en geen letterlijke overname van het persbericht van de Duitse rechtbank.
Hoger beroep
Op 12 november 1942 is de zitting van het Deutsches Obergericht in den Niederlanden voor het hoger beroep van Gretha. Daarvoor wordt zij opnieuw naar de Vijverberg in Den Haag gebracht, nu in het naastliggende pand op nummer 10. De meervoudige kamer wordt gevormd door de rechters Randermann (voorzitter), Schulze en Kösters. Als officier van justitie treedt Koblitz op. Vastgesteld wordt dat het beroep tijdig en procedureel correct is ingesteld. En bovendien dat de ten laste gelegde feiten erkend en bevestigd zijn.
Tussen de veroordeling en het hoger beroep moet zich een flinke koerswijziging bij Feenstra-Bremeke hebben voorgedaan. In september had zij het dragen van de jodenster toegegeven, maar de overige beschuldigingen ontkend. Nu bekent zij alle verdenkingen. De veronderstelde kans en hoop op een gunstiger vonnis bij volledige bekentenis zou daarvoor een belangrijk motief kunnen zijn.
Strafhoogte
De rechtbank concludeert dat de feiten in de beschuldiging onomstreden zijn. Ze krijgt te verstaan dat haar bekentenis niets aan de feiten verandert, zodat alleen de strafmaat nog resteert. Gretha is veroordeeld tot twee jaar tuchthuis, terwijl de som van de straffen op de afzonderlijke aanklachten 2 jaar en 11 maanden is. Op advies van haar verdediger wil ze haar hoger beroep intrekken en vraagt de rechter om het eerdere vonnis van 2 jaar vanaf haar arrestatie in juni te bekrachtigen.
Het Obergericht ziet geen enkele reden voor een lagere straf dan die is opgelegd, gezien de ernst van deze zaken. Die worden nog eens kort samengevat:
- luisteren naar verboden radiouitzendingen
- dragen van een jodenster
- belediging van de Führer
Nu (verdere) strafvermindering niet aan de orde is, is ook het vonnis in hoger beroep twee jaar tuchthuis met aftrek van de tijd die sinds de arrestatie is doorgebracht.
Deutsches Obergericht in den Niederlanden
Het Obergericht was een meervoudige kamer die bestond uit een president en nog twee rechters. Het Obergericht was tijdens de beroepszaak Feenstra-Bremeke aan Lange Vijverberg 10 in Den Haag gevestigd. Zittingen van het Obergericht vonden ook in vele andere steden plaats.
Tegen de uitspraken van het Landesgericht kon men in beroep gaan bij het Obergericht. Behalve als appèl-instantie kon het Obergericht ook in eerste aanleg recht spreken, dan ging het in de regel om zwaardere zaken. Daarbij konden alle straffen opgelegd worden, ook de doodstraf.
Het Obergericht hield zitting vanaf 24 januari 1941 in meer dan 1000 zaken.
Tegen vonnissen van het Obergericht kon men niet in beroep gaan.Bron Niod, Amsterdam,
(020 Generalkommisariat für Verwaltung und Justiz)
Gratieverzoek
Vier dagen na de uitspraak stuurt Adrianus Feenstra* een verzoek aan het Obergericht om zijn vrouw gratie te verlenen. Eerst gaat hij in op de gezondheidstoestand van zijn vrouw, die de laatste maanden zeer verslechterd is. Ze valt plotseling flauw, soms meerdere keren per dag, en verliest het bewustzijn. Dat is ook gebeurd toen zij onder begeleiding van een marechaussee naar het Obergericht werd gebracht. Adriaan kent zijn vrouw zo niet en is ongerust. Zijn vrouw betreurt de overtredingen die zij heeft begaan zeer.
Gretha komt volgens Adriaan uit een familie die kampt met zwakke gezondheid. Haar ouders, zes broers en een zus zijn aan tbc overleden. Hij omschrijft zijn vrouw als een zeer nerveuze persoon en vreest voor het effect van de straf op haar verdere leven en zelfs voor haar overlijden.
De echtgenoten vinden beiden dat straf verdiend is, maar Adriaan vraagt om strafvermindering in verband met haar slechte gezondheid. De kleine familie heeft al veel geleden onder de veroordeling. Het verlies van vrouw en moeder is niet te dragen. Hij is bereid een boete te betalen ter vervanging de tuchthuisstraf en doet een dringend beroep “genade voor recht” te laten gelden.
Na een week of vier wordt het gratieverzoek zonder omhaal van woorden of verdere motivering afgewezen.
Frauenzuchthaus Anrath
Gretha moet haar straf uitzitten in vrouwentuchthuis Anrath in Duitsland. Zo’n 250 kilometer van huis in Amsterdam, een kilometer of twintig over de grens bij Venlo.
Een tuchthuis had een negatievere klank in Duitsland dan een gevangenis en ook het regiem was zwaarder. De eerste zes maanden moesten alléén in de cel doorgebracht worden. De werkdagen waren met negen uur een uur langer dan in de gevangenis. Er was naast medische en religieuze zorg een bibliotheek aanwezig. De gevangenen konden regelmatig brieven en bezoek ontvangen. Al zat dat laatste er voor Gretha niet in: Nederlanders kregen het benodigde uitreisvisum niet.
Nieuwe gratiepoging
Eind juli 1943 dient Adriaan opnieuw een gratieverzoek in, nu om vermindering van de straf. Ook nu wordt de zwakke gezondheid in de familie van Gretha aangehaald. Zelf verbleef ze in 1922 voor tbc in een sanatorium en haar man vreest dat de ziekte weer de kop zal opsteken. Hij schrijft ook haar erg te missen.
Adriaan beschrijft Gretha als goedaardig en behulpzaam. Daarvoor verwijst hij naar haar opvang in de jaren 1919-1925 van het Weense meisje Stefanie Gerlich. Een Oostenrijks oorlogsslachtoffer dat zij als een eigen kind behandelde en opvoedde. Tot slot geeft hij aan dat zijn vrouw met een jaar gevangenschap zwaar bestraft is en hijzelf daarmee ook.
Voorzichtige hoop
Al na enkele dagen krijgt Feenstra bericht van de Gnadenabteilung, die dan in Apeldoorn gevestigd is. Adriaan wordt verzocht bewijsstukken van de hulp door zijn vrouw aan het Weense oorlogsslachtoffer op te sturen. Daar wordt wel aan toegevoegd dat aan het verzoek geen verwachtingen kunnen worden verbonden.
Het kost kennelijk nogal wat tijd om de gevraagde documenten te verzamelen, want het duurt vier maanden voor de antwoordbrief volgt. Mr FJ Sträter, van advocatenkantoor De Kort en Sträter aan het Spui in Amsterdam, stuurt een brief met als bijlagen een brief van het Oostenrijks consulaat in Amsterdam van 21 april 1921 en een briefkaart met onbekende datum van “Komitee von Hongarische Kindern Amsterdam”, waarop staat dat Stephanie Gerlich met Hongaarse kinderen mee naar Wenen is gereisd. Bovendien is er een brief van Stephanie van 1 juni 1928 aan haar pleegouders.
Advocaat Stäter schrijft dat hij hoopt dat de vrouw van zijn cliënt gratie zal krijgen.
Informatie uit Anrath
De gratieafdeling wil vervolgens weten van het tuchthuis waar Gretha verblijft, of zij spijt en inzicht toont, of er herhaling van haar eerdere gedrag te verwachten valt en of er bezwaren tegen gratie bestaan. Eind december 1943 laat het Assessorium van het vrouwentuchthuis aan Apeldoorn weten dat Feenstra-Bremeke zeer ijverig is en nu het verwerpelijke van haar eerdere gedrag inziet. Herhaling van de strafbare feiten wordt niet verwacht. De brief eindigt met de aanbeveling haar gratie te verlenen voor de laatste drie maanden van haar straf.
Uitsluitsel
Eind januari 1944 bericht de Erster Staatsanwalt aan advocaat Sträter dat Margaretha Cornelia Feenstra-Bremeke bij voortgaand goed gedrag op 23 maart 1944 vrij zal komen, met een proeftijd tot 31 maart 1947.
Jaaroverzicht 1942 in Londen
Over 1942 schrijft L de Jong in Londen, waar hij sinds het begin van de oorlog verblijft, een overzicht over de bezetting in Nederland. “Het derde jaar der Nazi-tyrannie in Nederland” is de ondertitel van “Je maintiendrai III”. De gegevens daarvoor zijn afkomstig uit schriftelijke bronnen uit Nederland, rapporten, luisterberichten etc. In het negende hoofdstuk “In naam van het recht” komt de volgende passage voor:
“Op 16 September 1942 werd door het Duitsche Landesgericht mevr. M.C. Feenstra, te Rotterdam, veroordeeld tot twee jaartuchthuis. Zij had de berichten van den ‘Oranjezender‘ verspreid, ‘zich op straat, in winkels en in kantoren, op de meest hatelijke wijze in anti-Duitschen zin uitgelaten,’ en in Mei 1942 den Jodenster opgespeld bij wijze van protest.”
L. de Jong, Je maintiendrai III, (1944), p. 172
Over het onderzoek en de bronnen
Het traceren van MC Feenstra is achterafgezien nogal gehinderd doordat in het Duitse persbericht haar woonplaats ontbrak. In Amigoe di Curaçao leek Den Haag haar woonplaats. En De Jong vermeldde in zijn jaaroverzicht Rotterdam. Pas het eerder genoemde Duitse handgeschrevenregister bij het NIOD legde de link naar Amsterdam.
Processen-verbaal van politie en processtukken van de beide rechtbanken zijn niet bewaard gebleven. Alleen het summiere gratiedossier is teruggevonden. Hoofdzakelijk op basis daarvan kon de reconstructie van het verhaal Margaretha Cornelia Feenstra-Bremeke gemaakt worden. Naspeuringen hebben geen verdere informatie opgeleverd over haar leven vóór de bezetting en gebeurtenissen nà de toegezegde vrijlating in de brief van eind januari 1944.
* Evenals van zijn vrouw is van Adrianus Feenstra alleen de geboortenaam bekend. Hierna wordt voor hem als roepnaam Adriaan gebruikt.
Tijdlijn september 1942 – januari 1944
1942 2 september veroordeling door het Deutsches Landesgericht in Den Haag 12 november uitspraak in hoger beroep door het Deutsches Obergericht in Den Haag 16 november gratieverzoek door A Feenstra 10 december afwijzing gratieverzoek 1943 28 juli 2e gratieverzoek door A Feenstra 3 augustus verzoek door Gnadenabteilung in Apeldoorn om aanvullende informatie 1 december verzending aanvullende informatie door advocaat van Feenstra 10 december inwinnen inlichtingen bij Frauenzuchthaus Anrath 29 december advies Assessorium Frauenzuchthaus Anrath 1944 31 januari beslissing 2e gratieverzoek
Bronnen
Jong, L de, Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog, deel 8, eerste helft, Gevangenen en gedeporteerden, Den Haag (1978)
Jong, L de, Je maintiendrai III, Londen (1944)
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, delpher
NIOD, Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocïdestudies, Amsterdam
- 020 Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz
- 077 Generalkommissariat für das Sicherheitswesen (Höhere SS- und Polizeiführer Nord-West)
- 250c Gevangenissen buiten Nederland